Het gebruik van schilden in de strijd stamt uit de prehistorie en is al aanwezig in de vroegst bekende menselijke beschavingen. Schilden, een logische evolutie in de gewapende strijd, werden gebruikt om aanvallen te blokkeren van handwapens zoals zwaarden, maar ook van projectielen zoals pijlen. Vroege schilden werden meestal gemaakt van hout en dierenhuid en later versterkt met metaal.
Schilden van het Oude Rome
Romeinse soldaten of legionairs werden goed beschermd door leren en ijzeren harnassen, helmen en schilden, scuta genoemd. De vormen en stijlen van de Romeinse schilden verschilden naargelang het gebruik en de periode. Veel schilden waren gebaseerd op de Griekse aspis of hoplon, die rond waren en diep hol als een schotel.
Aspides waren van hout en soms met brons beplakt. Sommige Romeinse schilden werden versterkt door hun randen met een koperlegering te beplakken, hoewel dit uiteindelijk werd verlaten ten gunste van het gebruik van gestikt runderleer, dat de schilden effectiever bond.
Romeinse schilden hadden ook een baas of umbo, een dik, rond, houten of metalen uitsteeksel dat slagen afweek en diende als plaats om de greep te bevestigen. Hier volgen drie soorten Romeinse schilden.
Legionaire scutum
De bekendste van de Romeinse schilden, de grote scuta waren groot en ofwel rechthoekig of ovaal. Vroege ovale scuta evolueerden in de rechthoekige, semi-cilindrische versies, die door de voetsoldaten van het vroege keizerrijk met groot effect werden gebruikt. Hun concave karakter bood aanzienlijke bescherming, maar maakte het gebruik van wapens enigszins moeilijk omdat het de armbeweging beperkte.
Het enige bekende overgebleven voorbeeld van een semicylindrisch scutum. Credit: Yale University Art Gallery.
Het gebruik van rechthoekige scuta eindigde in de 3de eeuw na Christus, maar scuta in het algemeen overleefden tot in het Byzantijnse Rijk.
Een gevechtsformatie die uitstekend gebruik maakte van de grote scuta was de testudo of schildpadformatie, waarin soldaten zich dicht bij elkaar verzamelden en hun schilden zowel voor als boven op elkaar richtten. Dit beschermde de groep tegen frontale aanvallen en projectielen die van bovenaf werden gelanceerd.
Re-enactment van Romeinse testudo formatie met gebruik van rechthoekige scuta.Credit: Neil Carey (Wikimedia Commons).
Parma
Omwille van de beweging en het evenwicht gebruikten soldaten te paard kleinere ronde schilden, de zogenaamde parma. Een typische parma had een doorsnede van maximaal 15 cm en een sterk ijzeren frame, hoewel deze uiteindelijk werden vervangen door lichtere ovale schilden van hout en leer.
Tijdens de vroege Republikeinse periode gebruikten de voetsoldaten ook een soort parma, maar deze werd vervangen door de langere scuta, die meer bescherming bood.
Clipeus
De clipeus was de Romeinse versie van de Griekse aspis. Hoewel de clipeus naast het rechthoekige legionair of groot schild werd gebruikt, werd na de 3e eeuw de ovale of ronde clipeus het standaardschild van de Romeinse soldaat.
Gebaseerd op voorbeelden ontdekt op archeologische vindplaatsen, was de clipeus geconstrueerd uit verticaal gelijmde planken, bedekt met geverfd leer en aan de randen gebonden met gestikt runderleder.
Een sculptuur van een clipeus uit de 1ste eeuw n.Chr., met Jupiter-Amon, een samensmelting van Romeinse en Egyptische goden. Krediet: Nationaal Archeologisch Museum van Tarragona.
Een noot over gladiatorenschilden
Het amusementsaspect van gladiatorengevechten leende zich voor variatie. Daarom werden de deelnemers uitgerust met verschillende soorten schilden, hetzij van Griekse of Romeinse oorsprong of uit een vreemd veroverd land. Het was niet ongebruikelijk om een zeshoekig Germaans schild in de gladiatorenring te zien, terwijl een rijkelijk versierd scutum, parma of clipeus dienden om het spektakel te verhogen.