De anterior interosseous zenuw (AIN) is de terminale motorische tak van de n. medianus. Hij vertakt zich van de n. medianus in de proximale onderarm tussen de twee koppen van de m. pronator teres om diep langs het membrana interossea te lopen. Van proximaal tot distaal zenuwt hij de flexor pollicus longus (FPL), de wijsvinger en de lange vingers van de flexor digitorum profundus (FDP), en de pronator quadratus (PQ). Het AIN syndroom is een geïsoleerde verlamming van deze drie spieren. Het manifesteert zich meestal als pijn in de onderarm die vaak gepaard gaat met een karakteristieke zwakte van de wijsvinger- en duimknijpbeweging. Veel gevallen van het AIN syndroom ontstaan secundair aan voorbijgaande neuritis, hoewel zenuwcompressie en trauma ook bekende etiologieën zijn. Verschillende verklaringen zijn voorgesteld als de etiologie van de ziekte. Onder chirurgen van de bovenste ledematen bestaat er nog steeds onenigheid over; niettemin wordt de aandoening in de meeste gevallen als een neuritis beschouwd.
Parsonage en Turner beschreven het syndroom voor het eerst in 1948. Leslie Gordon Kiloh en Samuel Nevin definieerden het als een geïsoleerde laesie van de voorste interossale zenuw in 1952. De oude naam was Kiloh-Nevin syndroom. Verschillende behandelingsmethoden met redelijke resultaten zijn gerapporteerd. Zowel chirurgische als medische interventies zijn aangepakt met verschillende timing en wisselende resultaten.