Studenten moeten culturen onderzoeken in bakjes die met tape zijn dichtgemaakt. Koloniemorfologie is een methode die wetenschappers gebruiken om de kenmerken te beschrijven van een individuele kolonie bacteriën die groeit op agar in een petrischaaltje. Het kan worden gebruikt om hen te helpen identificeren.
Verschillende soorten bacteriën produceren kolonies die er verschillend uitzien: sommige kolonies kunnen gekleurd zijn, sommige kolonies hebben een ronde vorm, en andere zijn onregelmatig. Er wordt een specifieke terminologie gebruikt om veel voorkomende kolonietypes te beschrijven. Dit zijn:
Vorm – wat is de basisvorm van de kolonie? Bijvoorbeeld rond, draadvormig, enz.
Grootte – de diameter van de kolonie. Kleine kolonies worden punctiform genoemd.
Hoogte – dit beschrijft het zijaanzicht van een kolonie. Draai de petrischaal om.
Marge/rand – de rand van een kolonie. Wat is de uitvergrote vorm van de rand van de kolonie?
Oppervlak – hoe ziet het oppervlak van de kolonie eruit? Bijvoorbeeld glad, glinsterend, ruw, gerimpeld of dof.
Opaciteit – bijvoorbeeld transparant (helder), ondoorzichtig, doorschijnend (alsof je door matglas kijkt), enz.
Kleur (pigmentatie) – bijvoorbeeld wit, buff, rood, paars, enz.
Elke afzonderlijke kolonie vertegenwoordigt een individuele bacteriecel of groep die zich herhaaldelijk heeft gedeeld. Omdat ze op één plaats zijn gehouden, hebben de resulterende cellen zich opgehoopt om een zichtbare vlek te vormen. De meeste bacteriële kolonies zijn wit of crèmegeel van kleur en tamelijk cirkelvormig.