Moessonregen en rivieren brengen veel zoetwater in de noordelijke Golf van Bengalen (BoB), waardoor het zoutgehalte aan het zeeoppervlak (SSS) na de moesson laag is. De daaruit voortvloeiende sterke stratificatie van het zoutgehalte in de bovenste oceaan zou de intensiteit van tropische cyclonen en de biologische productiviteit beïnvloeden door verticale menging te verhinderen. Ondanks recente vooruitgang is de dichtheid van in situ gegevens bijlange na niet voldoende om de variabiliteit van de BoB SSS te monitoren, zelfs niet op seizoensschaal. De komst van op afstand waargenomen satelliet SSS (SMOS, Aquarius, SMAP) biedt een unieke gelegenheid om synoptische kaarten te maken van de BoB SSS om de ~8 dagen. Eerdere SMOS SSS aflezingen presteerden niet goed in de BoB. Hier laten we zien dat verbeterde systematische foutcorrecties en kwaliteitscontroleprocedures een veel betere prestatie opleveren van de nieuwe “debiased v4” CATDS level-3 SSS van SMOS (~0,8 correlatie, 0,04 bias en 0,64 root-mean-square verschil met meer dan 28.000 gecolloceerde in-situ datapunten over 2010-2019). Het SMOS-product presteert nu gelijkwaardig aan Aquarius, en is iets inferieur aan SMAP over de BoB. SMAP en SMOS zijn met name in staat om saliniteitsvariaties dicht bij de oostkust van India vast te leggen (r > 0,8 binnen 75-150 km van de kust). Zij registreren dus de seizoensgebonden verversing aldaar, geassocieerd met de evenaarwaartse advectie van het laag-zoutige water van de noordelijke BoB door de East Indian Coastal Current (EICC) na de zomermoesson. De 10-jaar lange SMOS gegevens maken het verder mogelijk om de BoB interjaarlijkse SSS variabiliteit te beschrijven, die het sterkst is in de boreale herfst in relatie tot de Indische Oceaan Dipool (IOD). Positieve IOD-gebeurtenissen leiden tot een verzwakking van de zuidwaartse export van zoetwater door de EICC, en dus tot negatieve SSS-anomalieën in de noordelijke BoB en positieve langs de Oost-Indiase kust. Dit bevestigt de resultaten van eerdere studies op basis van modellen, schaarse in situ gegevens of kortere satellietrecords, maar deze keer op basis van een 10 jaar durend SSS-record. In het algemeen geeft onze studie aan dat de nieuwe SMOS-ontvangst met vertrouwen kan worden gebruikt om de BoB SSS te monitoren en de mechanismen ervan te bestuderen. We eindigen met een korte beschrijving van de BoB SSS anomalieën geassocieerd met de extreme 2019 IOD gebeurtenis en benadrukken de zeer goede prestaties over de BoB van een nieuw multi-satelliet product ontwikkeld door het Europees Ruimteagentschap dat SMOS, Aquarius en SMAP gegevens samenvoegt.