Dinosaurusmode is, net als die van de mens, voor interpretatie vatbaar. Benige schedelkammen, hoorns of bulten kunnen hebben gediend om partners het hof te maken of om leden van dezelfde soort te helpen elkaar te identificeren. Over het precieze doel van deze schedelversiering wordt gediscussieerd, maar de meest opvallende structuren gingen gepaard met een nog opvallender kenmerk: grotere lichamen.
Terry Gates, paleontoloog aan de North Carolina State University in Raleigh, en collega’s zagen een interessante trend in het fossielenbestand van theropoden, een groep dinosauriërs waartoe ook Tyrannosaurus rex en de voorouders van vogels behoren. Grotere beesten hadden vaak een hoofddeksel op hun skelet.
Sign Up For the Latest from Science News
Headlines en samenvattingen van de laatste Science News-artikelen, geleverd in je inbox
Gates en zijn team analyseerden 111 fossielen die dateren van 65 miljoen tot 210 miljoen jaar geleden, en de trend hield stand. Het is logisch: “De grootte van dinosaurussen is van belang voor de manier waarop ze visueel met elkaar praten,” zegt Gates. “Als je kleiner bent, zijn je visuele communicatiemiddelen anders dan wanneer je reusachtig bent.”
De onderzoekers berekenden ook dat in de loop der tijd therapoda-lijnen met hoofdornamenten gemiddeld 20 keer sneller reusachtige lichamen (groter dan 1.000 kilogram) ontwikkelden dan die zonder. Het is mogelijk dat sommige dino’s door de ornamenten groter zijn geworden, maar de onderzoekers zijn daar niet zeker van. De analyse, die op 27 september verscheen in Nature Communications, suggereert dat theropoden minstens 55 kilogram moesten bereiken om het hoofddeksel te kunnen dragen.
Maar bij verwanten van moderne vogels met grote botten waren schedeltoppers niet in de mode. Veel van deze dino’s werden zwaarder dan 55 kilo, maar in plaats daarvan droegen ze veren die leken op die welke moderne vogels gebruiken om te vliegen. Dat komt misschien omdat grotere, gedurfdere veren en opzichtige hoofddeksels hetzelfde doel dienden. Gates speculeert: “Als je eenmaal een signaal hebt in de vorm van een veer, waarom zou je dan een benige schedelkam kweken?” Voor deze gevederde dinosauriërs waren veren in en benige ornamenten uit.
De grootte doet ertoe
Veel grote theropoden, een groep dinosauriërs waartoe ook Tyrannosaurus rex en de voorouders van de vogels behoren, hadden benige hoofdornamenten zoals kuiven, hoorns en knobbels. Nieuw onderzoek suggereert dat theropoden minstens 55,2 kilogram moesten bereiken om de schedelversiering te laten groeien. Maar dinosauriërs met grote botten, verwant aan moderne vogels, hadden deze ornamenten niet. In plaats daarvan waren ze uitgedost met veren die lijken op de veren die moderne vogels gebruiken om te vliegen.