Bijbelstudies

Serie 46

STUDIES IN ACTS (Hoofdstukken 8 -11)
door Francis Dixon
Studieverzen: Handelingen 9:36-43

Het verhaal van Dorcas is een inspiratie geweest voor duizenden; het zit vol met waardevolle lessen, die allemaal belangrijk zijn, en waarvan sommige in deze dagen bijzondere nadruk nodig hebben. Dorcas woonde in Joppa, een stad aan de Middellandse Zee, die in die tijd de belangrijkste zeehaven van Palestina was (zie en vergelijk Jona 1:3; Handelingen 10:5-8). Er was een christelijke gemeente te Joppa, en het is zelfs mogelijk dat de gelovigen voor de eredienst en het gebed bijeenkwamen in het huis van Dorcas, want dat was in die dagen de gewoonte (Hand. 12:12; Romeinen 16:5). We weten heel weinig over haar, haar leeftijd, haar positie in het leven, of ze getrouwd was, of ze alleen woonde, of ze rijk of arm was. Maar we weten wel dat we veel mensen als Dorcas hebben ontmoet, “die altijd goed deed en de armen hielp”. Ze had een prachtige naam, die ‘gazelle’ of ‘antilope’ betekent, of ‘vol van genade’ (Handelingen 4:33). Wat kunnen we van deze Schriftpassage leren?

Discipel zijn is meer dan christen zijn

In vers 36 wordt Dorcas beschreven als “een discipel”; natuurlijk betekent ‘discipel’ hier ‘christen’. Dit werd (en wordt) toegepast op allen die de Here Jezus volgen, maar het is belangrijk om de betekenis van het woord op te merken. Een christen is iemand die als verloren zondaar tot God komt en Jezus Christus aanvaardt, of vertrouwt, als zijn of haar persoonlijke Verlosser (Johannes 1:12; 3:16; 6:37; 7:37; 10:9). Een discipel zijn houdt meer in dan de aanvankelijke daad van het vertrouwen in Christus; een discipel is iemand die Christus volgt, maar die Zijn tucht aanvaardt, Zijn gezag en heerschappij erkent en zich onderwerpt aan Zijn heerschappij. Denk hier eens over na: als een discipel het voorbeeld van Christus volgt (1 Petrus 2:21), het onderwijs en de autoriteit van Christus aanvaardt (Lucas 10:39), zich onderwerpt aan de heerschappij van Christus (Johannes 20:28), zijn wij dan in feite echte discipelen? Zoek Mattheüs 11:28-30 maar eens op, en zorg ervoor dat je niet stopt bij vers 28.

Geloof zonder werken is dood

In vers 36 wordt ons verteld dat Dorcas niet alleen maar een prater was, maar “altijd aan het doen” was, en in vers 39 wordt ons verteld over de specifieke bediening die een groot deel van haar tijd in beslag nam; ze maakte “gewaden en andere kleding…” Een naald is een heel klein ding, en de bekwaamheid om het te gebruiken is vrij algemeen, maar hier is een bediening die zeer aanvaardbaar is voor de Heer en die veel troost en verlichting heeft gebracht aan Zijn kinderen. De Amplified Bible zegt over Dorcas dat zij “overvloedig was in goede daden en daden van naastenliefde”. Merk op dat haar geloof in Christus te zien was aan de werken die zij deed. Niemand kan ooit gered worden door werken (Efeziërs 2:8-10; Titus 3:5); maar de verplichting van ieder gered mens is om te zijn als Dorcas – “vol van goede werken” (Efeziërs 2:10 KJV). Als u de twee volgende “betrouwbare uitspraken” met elkaar vergelijkt, zult u opmerken dat, terwijl de eerste benadrukt dat redding ons wordt gegeven los van werken, de tweede benadrukt dat het resultaat, het bewijs en de uitstroom van gered te zijn het doen van goede werken is (1 Timoteüs 1:15; Titus 3:8). Jakobus heeft veel te zeggen over goede werken (Jakobus 2:14-26), en let vooral op het laatste vers.

De plotselinge dood kan ieder van ons overvallen

Dit zeggen we niet om iemand angst aan te jagen, maar gewoon omdat het waar is (vers 37)! Dorcas was ziek en werd slechter – en ze stierf; haar vrienden en dierbaren zeiden: ‘Ze is er niet meer!’ Het was een bittere slag voor die kleine gemeenschap. Waarom stierf ze?

  1. 1. Had ze gezondigd, en was dit een kastijding die van de Heer over haar kwam? Dat zou kunnen, maar er is geen aanwijzing voor – zoek 1 Korintiërs 11:26-32 op en vergelijk 1 Korintiërs 4:5.
  2. 2. De Heer stond het toe voor een wijs en liefdevol doel. Romeinen 8:28 was in werking! Wij kunnen niet verklaren waarom lijden, ziekte, ongeluk en dood ons treffen, maar God weet wat Hij doet en eens zullen wij het begrijpen (Joh.13:7).
  3. 3. Terwijl wij in ons fysieke lichaam zijn, moeten wij door geloof wandelen, wat betekent dat wij God moeten vertrouwen in Zijn genadige handelwijze met ons. Hij is alwijs en werkt Zijn plan uit in het leven van Zijn kinderen (Psalm 138:8).

Ziekte, lijden, beproevingen – deze zijn bedoeld als kanalen van genade en kracht tot eer van God (Filippenzen 1:12). Toen Johannes Calvijn op sterven lag, zei hij: ‘De Heer kneust mij, maar ik ben overvloedig tevreden, want het is uit Zijn hand!’

Er is plaats voor allen in de dienst van God

We zijn allemaal verschillend, maar er is werk voor ieder van ons om voor de Heer te doen. Let op de verscheidenheid van bedieningen die in de Kerk aan het werk zijn:

  1. 1. Dorcas gebruikte haar naald tot eer van God (vers 39) – het was klein, maar aanvaardbaar. Geen werk is te klein voor Hem (Zacharia 4:10).
  2. 2. Enkele vrouwen verzorgden haar (vers 37). We weten niet wie zij waren.
  3. 3. Twee mannen gingen naar Lydda om Petrus te halen (vers 38) – Gods loopjongens!
  4. 4. Enkele discipelen stuurden de twee mannen naar Joppa (vers 38) – wie waren zij?
  5. 5. Toen kwam Petrus, zoals we leren uit vers 39.
  6. 6. Toen waren er de weduwen (vers 39).

Er zijn genoeg mogelijkheden voor christelijke dienstbaarheid, en de sfeer van dienstbaarheid ligt evenzeer in het huis als in de kerk (Efeziërs 4:4-7). In zekere zin bestaat er niet zoiets als een ‘eenmansbediening’!

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *