DEEL 1- “They Say”
Hoofdstuk 1
Graff en Birkenstein hebben het over een paar belangrijke elementen om je te helpen een effectievere schrijver te worden. Het eerste aspect waar ze het over hebben is om te schrijven over wat anderen zeggen; dit zal helpen om het onderwerp waar je het over hebt te kaderen en te verduidelijken. Nadat je hebt gezegd wat “zij zeggen”, dan kun je daarna antwoorden met je eigen gedachten en je argument verklaren. Graff en Birkenstein zeiden ook dat het zo snel mogelijk uiteenzetten van je eigen standpunt ook een belangrijk hulpmiddel is; dit zal de lezer een snel idee geven van wat de reden is van je argument. Ze zeggen dat het gebruik van schrijfsjablonen een inleiding zal helpen; sommige mensen denken dat het de creativiteit van een schrijver wegneemt, maar het helpt je op weg en legt de basis van je paper. Het gebruik van retourzinnen is ook belangrijk om terug te keren naar de oorspronkelijke “zij zeggen” verklaring om de lezer te helpen herinneren op welke ideeën je reageert.
Hoofdstuk 2
In hoofdstuk twee van het boek staat centraal hoe je een goede samenvatting schrijft. Wanneer je informatie van een ander gebruikt, moet je de informatie samenvatten tot wat jou het meest interesseert. Samenvatten helpt je de informatie beter te begrijpen zonder te veel van hun informatie te gebruiken. Je moet ook de “zij zeggen” parafraseren in je eigen woorden om plagiaat te voorkomen en je boodschap persoonlijker te maken. Parafraseren moet in het hele schrijven in evenwicht zijn met wat iemand anders heeft gezegd en je eigen belangen als schrijver. Je moet het er ook over hebben dat je jezelf in de schoenen van de ander moet verplaatsen om de andere kant van de zaak te geloven en zo je betoog aantrekkelijker te maken. Je kunt ook satirisch samenvatten; dat is wanneer je je eigen draai geeft aan het schrijven van iemand anders om een balans te vinden tussen wat zij zeggen en wat jij zegt. Als je een samenvatting begint, gebruik dan werkwoorden die actie bevatten; als schrijver moet je zinnen als “zij zegt” vermijden. Gebruik zinnen als “ze moedigt aan,” om het publiek niet in slaap te sussen.
Hoofdstuk 3
Hoofdstuk drie is gericht op “De kunst van het citeren.” Het citeren van exacte woorden van andere mensen is de beste manier om een effectief betoog te houden, omdat het je samenvatting geloofwaardig maakt. Wanneer je citaten gebruikt, is het belangrijk er een kader omheen te bouwen met je eigen woorden, zodat ze niet “bungelen” zonder uitleg. De uitleg na een citaat helpt een brug te slaan tussen wat het citaat zegt en hoe de schrijver het citaat interpreteert. De schrijver kan ook zijn gedachten vermengen met “ze zeggen,” en zijn of haar eigen woorden om niet woord voor woord te herhalen. Citaten moeten zorgvuldig gekozen worden om er zeker van te zijn dat ze het argument ondersteunen. De schrijver moet ook oppassen dat hij het citaat niet op de verkeerde manier introduceert; dit kan de lezer misleiden over wie het citaat maakt.
DEEL 2 – Ik zeg
Hoofdstuk 4
Hoofdstuk 4 introduceert het “Ik zeg” stadium, waarin je je eigen argument aanbiedt over wat zij hebben gezegd. De drie meest voorkomende manieren om “Ik zeg” te gebruiken zijn: eens, oneens, en een combinatie van de twee. Wanneer je het oneens bent moet je zeggen waarom je het oneens bent met overtuigende redenen voor jouw specifieke mening. Er zijn verschillende manieren om het oneens te zijn; je kunt het oneens zijn door de “duh” opmerking te gebruiken of zelfs de “verdraai het” zet, maar je moet geloofwaardige bewijzen geven om te ondersteunen waarom je het oneens bent. Als je het ergens mee eens bent, is het ook belangrijk dat je iets nieuws en fris op tafel legt. Akkoord gaan lijkt veel eenvoudiger dan het in werkelijkheid is. Veel lezers stemmen simpelweg in door een kopieerkat te zijn, en geen uitgebreide informatie te gebruiken. Wanneer je het ergens mee eens bent, moet je een sjabloon gebruiken en dit opvolgen met ondersteunende informatie. De combinatie van de twee kun je gebruiken als je niet zeker weet welke kant je kiest.
Hoofdstuk 5
Hoofdstuk vijf geeft aan hoe belangrijk het is om de dialoog goed te gebruiken. Het is van groot belang dat de lezer gemakkelijk onderscheid kan maken tussen “zij zeggen” en “ik zeg”. Om verwarring te voorkomen moet de schrijver “stemmarkeringen” gebruiken om het de lezer gemakkelijk te maken de verschillende perspectieven in het opstel te onderscheiden. Zonder deze stemmarkeringen kan de informatie in het opstel verwarrend zijn voor wie wat zegt. Dit kan worden verholpen door stemherkenningsmiddelen te gebruiken. Voice Identifying devices zijn sjablonen die de lezer kunnen helpen om gemakkelijk te bepalen wat de schrijver zegt en waarnaar de schrijver verwijst. Het gebruik van stemherkenningsmiddelen zorgt ervoor dat de lezer niet hoeft te stoppen en na te denken. Dit voorkomt ook dat ze in verwarring raken over het standpunt van de schrijver in het betoog.
HOOFDSTUK 6
De meeste schrijvers vinden het niet leuk als iemand kritiek heeft op hun werk, maar het kan juist in ons voordeel werken. Kritiek van anderen gebruiken als ze je geschriften lezen, zal je schrijfvaardigheid daadwerkelijk vergroten en je geschriften meer geloofwaardigheid geven, het helpt ook anderen om deel te nemen aan de dialoog of het debat. Het inplanten van een tegenstander in je werk zal je helpen na te denken over wat anderen zullen zeggen tegen je beweringen. Je zou een tegenstander moeten inplanten om de lezers te tonen dat jouw mening niet de enige is die telt; als je echter geen tegenstander inplant, kan het zijn dat je maar weinig te zeggen hebt. Als je de referentie van een neezegger gebruikt, is het belangrijk dat je hun specifieke ideologie gebruikt, maar in sommige gevallen is dat niet altijd zo. Er zijn ook sjablonen die gebruikt kunnen worden om de neezegger te introduceren. Soms kan het introduceren van nee-zeggers stereotiep zijn, dus om dit te vermijden kun je ze introduceren in een vraagvorm. Je moet bezwaren ook in je geschrift verwerken en ze kunnen uitleggen en het er gedeeltelijk mee eens zijn.
Hoofdstuk 7
Vaak zetten schrijvers bepaalde feiten in hun werkstuk zonder daarna uit te leggen waarom het de lezer iets zou moeten schelen of waarom het belangrijk is. Meestal is de lezer een buitenstaander van het onderwerp waar je het over hebt, en daarom moet je hem uitleggen waarom het belangrijk is. De “wie geeft erom” vraagt je om een persoon of een groep te identificeren, terwijl de “zo wat” vraagt naar de real-world toepassingen en gevolgen van de beweringen. Om te antwoorden op de vraag “wie geeft erom” helpt het om specifieke mensen of groepen te noemen die belang hebben bij je beweringen en om in detail te treden over hun standpunten. Hoewel je de “who cares”-vragen kunt beantwoorden, is het ook van cruciaal belang om de “so what”-vraag te beantwoorden. Als je ingaat op de “dus wat” is het belangrijk dat het gretig klinkt en dat je de lezer ervan overtuigt dat dit belangrijk is, en dat je hem bij de discussie betrekt. Zelfs als je schrijft voor een publiek dat bekend is met het onderwerp, is het nog steeds belangrijk om de “wat maakt het uit” en “dus wat” vragen te gebruiken.
DEEL 3- HET ALLES SAMENBRENGEN
Hoofdstuk 8
Hoofdstuk 8 introduceert de juiste manier om je zinnen met elkaar te verbinden en in elkaar te laten vloeien, zodat het gemakkelijk leesbaar wordt. Veel lezers maken de fout te denken aan iets om over het onderwerp te zeggen, het dan op te schrijven, dan aan een ander onderwerp te denken en het op te schrijven tot het papier vol is. Wanneer dit gebeurt zijn er meerdere gedachten die niet samenvloeien, elke zin begint een nieuwe gedachte in plaats van uit te breiden. Wanneer je een zin schrijft, wek je bij de lezer de verwachting dat je op de een of andere manier op de eerste zin zult voortborduren. Om deze fout niet te maken is het belangrijk dat je wat je geschreven hebt nog eens leest om er zeker van te zijn dat het zinvol is. Je moet het de lezer ook gemakkelijk maken om het te volgen door overgangen te gebruiken om langzaam van het ene onderwerp naar het andere te gaan. Een effectieve manier om een overgang te gebruiken is door gebruik te maken van aanwijswoorden, dat is terugverwijzen naar een concept in de vorige zin. Je kunt ook jezelf herhalen, maar op zo’n manier dat het niet monotoon klinkt, en wees voorzichtig dat je niet van het ene punt naar het andere springt. U moet wat u gezegd hebt stevig verankeren en tegelijk vooruitgaan.
HOOFDSTUK 9
Schrijven moet ontspannen zijn, gemakkelijk te volgen en een beetje leuk. Je moet schrijven met de uitdrukkingen die je in het dagelijks leven zou gebruiken, in combinatie met de schrijfvaardigheid die je op de universiteit hebt geleerd. Door je persoonlijke schrijfstijl te combineren met de academische stijl, geef je je teksten meer pit. Je moet altijd rekening houden met het publiek aan wie je schrijft en met het doel van je schrijven. Er is een specifiek moment om je eigen stijl te gebruiken en wanneer je formeel moet zijn. Als je naar een bedrijf schrijft, moet je formeler zijn, maar als je naar een publiek schrijft, kun je creatiever schrijven.
HOOFDSTUK 10
Metacommentaar is een manier om commentaar te geven op je beweringen en lezers te vertellen hoe ze er wel en niet over moeten denken. Als schrijver heb je metacommentaar nodig om lezers te vertellen wat je bedoelt en ze door je tekst te leiden. Als je metacommentaar gebruikt, ontwikkel je je ideeën en genereer je meer tekst en diepgang in je schrijven. Als je denkt dat je alles hebt gezegd, gebruik je een metacommentaar-sjabloon om je tekst nog wat verder uit te breiden.