Chiton, Grieks Chitōn, kledingstuk gedragen door Griekse mannen en vrouwen vanaf de Archaïsche periode (ca. 750-c. 500 v. Chr.) tot en met de Hellenistische periode (323-30 v. Chr.). Het chiton, in wezen een mouwloos hemd, was een rechthoekig stuk linnen (Ionisch chiton) of wol (Dorisch chiton) dat door de drager op verschillende manieren werd gedrapeerd en bij de schouders op zijn plaats werd gehouden door broches (fibulae) en bij de taille door een riem. Overtollige stof (de chiton was langer dan de drager lang was) werd onder de ceintuur op blousemodel omhoog getrokken. Vrouwen droegen de chiton altijd op enkellengte.
Tijdens de Archaïsche periode droegen Griekse mannen een lange chiton; daarna droegen ze, met uitzondering van wagenmenners, priesters en bejaarden, een knielange versie. Chitons met mouwen werden gedragen door acteurs en priesters. Patronen en kleuren varieerden met de tijd en met de status van de drager. De chiton is goed geïllustreerd in het voorportaal van de kariatide (q.v.) van het Erechtheum in Athene.