Anthropometrie is het systematisch meten van de fysieke eigenschappen van het menselijk lichaam.
Metingen zoals ooghoogte, de afstand van de vloer tot de ogen van een persoon, kunnen zittend of staand worden gedaan. Andere metingen zijn ellebooghoogte, heupbreedte, totale gestalte, knokkelhoogte en knieholtehoogte, of de afstand van de vloer tot de achterkant van de knie.
Deze metingen spelen een belangrijke rol bij het ontwerpen van architectuur, meubels, gereedschap, auto’s, kleding en nog veel meer, zodat ze passen bij het menselijk lichaam. De hoogte en breedte van een deuropening bijvoorbeeld, of de hoogte en diepte van een kast of aanrecht zijn allemaal afhankelijk van antropometrie.
We gebruiken antropometrie in de ergonomie om de pasvorm en functie van producten te optimaliseren, zowel tijdens het ontwerp als tijdens de evaluatie. Wanneer we de pasvorm van een stoel voor een persoon beoordelen, moeten we rekening houden met verschillende beensegmentmetingen om de hoogte en diepte van het zitdeel te optimaliseren. Bij het bepalen van de juiste hoogte van het werkblad houden we rekening met zowel ellebooghoogte als kniehoogte. Metingen van de hand zoals breedte en lengte worden gebruikt bij het evalueren van de greep van een hamer of de pasvorm van een computermuis.
Er zijn twee belangrijke reeksen statische antropometrische metingen die algemeen worden gebruikt in de ergonomie en andere ontwerpgerelateerde gebieden, de Army Anthropometric Survey Database (ANSUR), en het Civilian American and European Surface Anthropometry Resource Project (CAESAR).
Deze gegevensbestanden kunnen worden gebruikt om het ontwerp van werkplekken te onderbouwen. Bij het toepassen van antropometrische gegevens zijn er drie basiskeuzes:
-
Design for the Average
-
Design for Adjustability
-
Design for Extremes
Binnen een bepaalde werkplek heeft elk van deze principes zijn toepassing. Ontwerpers moeten kiezen voor wie ze ontwerpen, en welke systematische aanpak het beste past bij een bepaalde situatie.
Het basisproces begint met het bepalen van de relevante lichaamsmaten waarmee je werkt. Je moet rekening houden met de functie van je product en de aansluiting op het menselijk lichaam. U moet ook rekening houden met de taakvereisten en aspecten van de werkplek en de inrichting van de omgeving.
Daarna beslist u welk percentiel u gaat accommoderen. De metingen in de ANSUR- en CAESAR-databases worden statistisch ingedeeld in percentielgroepen of -verdelingen en in kaart gebracht om te zien waar de gemiddelde metingen liggen, zodat een klok wordt gevormd. De gemiddelde metingen vertegenwoordigen het 50e percentiel van de populatie.
De gebruikelijke percentielen die we bij antropometrie voor ergonomie bespreken, zijn het 5e percentiel vrouwen, dat staat voor een klein lichaam, en het 95e percentiel mannen, dat staat voor een lang of langer lichaam, en het 50e percentiel vrouwen en mannen, dat staat voor het gemiddelde van elk geslacht.
Als u eenmaal de reikwijdte van uw ontwerp hebt bepaald, moet u de gegevens verzamelen die u zult gebruiken om het ontwerp te onderbouwen, en toeslagen toevoegen voor kleding, schoeisel en andere gedragen uitrusting, zoals persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM’s).
Als u meer wilt weten over antropometrie voor ergonomie, biedt COEH een online cursus aan over de grondslagen voor cognitieve, macro- en fysische menselijke factoren en ergonomie (HF/E). Deze cursus biedt een diepere duik in datasets, percentielgroeperingen, het toepassen van antropometrie in ontwerp, en nog veel meer.
U kunt ook onze gratis online bibliotheek met webinars op YouTube bekijken, met onder andere lezingen over het gebruik van antropometrie, biomechanica en bruikbaarheid voor productontwerp, geproduceerd in samenwerking met het Northwest Center for Occupational Health and Safety aan de Universiteit van Washington.