Conus medullaris-syndroom wordt veroorzaakt door een letsel of insult van de conus medullaris en de lumbale zenuwwortels. Het is een klinische subset van ruggenmergletselsyndromen. Letsels op het niveau van de wervels T12 tot L2 geven de meeste kans op conus medullaris syndroom.
Clinische presentatie
Patiënten presenteren zich met een combinatie van ernstige rugpijn en tekorten aan de bovenste en onderste motorische neuronen, vergelijkbaar met het cauda equina syndroom, waaronder 1-3:
- verlies van blaasreflex
- verlies van darmreflex: incontinentie
- motorische zwakte in de onderste ledematen, paresthesie en gevoelloosheid (gemengd patroon van bovenste en onderste motorneuronen)
: urineretentie
In tegenstelling tot het cauda equina syndroom, waarbij alleen de onderste motorneuronen uitvallen, zal bij de conus medullaris sprake zijn van een combinatie van betrokkenheid van de bovenste en onderste motorneuronen 3.
Pathology
The conus medullaris lies in close proximity to nerve roots and injury to this region results in combined upper motor neuron and lower motor neuron features
Conus medullaris injury can result most commonly from:
- lumbar canal stenosis due to herniation of intervertebral disc(s)
- trauma
- vertebral body fractures (e.g. burst fractures)
- traumatic spondylolysis and spondylolisthesis
- tumors
- vertebral body tumors (e.g. vertebral body metastases)
- intrathecal-extramedullary tumors (e.g. spinal meningioma, myxopapillary ependymoma etc… )
- intramedullary tumors (e.g. spinal cord metastases)
- vascular lesions
- spinal cord cavernous malformation (cavernoma)
- spinal dural arteriovenous fistula
- infectie
- epiduraal abces
Radiografische kenmerken
Afhankelijk van de vermoedelijke etiologie is naast MRI bijna altijd ook MRI geïndiceerd, CT en katheterangiografie ook nodig zijn. De kenmerken zullen variëren naargelang de oorzakelijke pathologie en worden daarom afzonderlijk besproken.
Behandeling en prognose
De prognose is afhankelijk van het tijdstip van presentatie van de patiënt, de ernst van de stoornissen en de onderliggende pathologie. Een vroege diagnose en behandeling kunnen verbetering van de symptomen bevorderen. Ongeveer 10% van de patiënten kan weer functioneel worden.