Tweehonderd jaar geleden opende Friedrich Krupp een staalgieterij in het Roerdal en legde daarmee de hoeksteen voor een legendarisch industrie-imperium. Het Ruhrmuseum in Essen vertelt de complexe geschiedenis
Weinig mensen weten dat de beroemde Krupp-dynastie eigenlijk in Nederland is begonnen. Arndt Kruipe is de eerste naam in de familiekronieken van wat een immens, in Essen gevestigd imperium zou worden. Kruipe was een koopman die allerlei goederen verkocht – van ijzerwaren en wijn tot levensmiddelen, vee en onroerend goed. Hij kwam rond 1587 in het Ruhrgebied aan en vergaarde een aanzienlijke rijkdom.
Maar de fabelachtige opkomst van de familie begon veel later, toen Friedrich Krupp in het begin van de 19e eeuw in Essen een fabriek voor gietstaal oprichtte. Aanvankelijk duurde het enige tijd voordat het bedrijf een succes werd en Friedrich zelf stierf in 1826, diep in de schulden.
De doorbraak kwam van zijn zoon, Alfred Krupp (1812-1887), geboren in Essen, die met een ingenieuze methode kwam om naadloze, ongelaste wielen voor treinwagons te gieten. De stalen wielen verkochten als zoete broodjes in Europa en Noord-Amerika en zijn vandaag de dag te vinden in de drie ringen van het bedrijfslogo.
Om de Krupp-geschiedenis te onderzoeken en voor een breed publiek toegankelijk te maken, hebben de conservator van het Ruhrmuseum in Essen Theodor Grütter en zijn medewerkers bijna 7000 artefacten onderzocht, waaronder foto’s, films, documenten en familiestukken. Ongeveer 1.500 daarvan zijn nu te zien in het museum tot 4 november 2012.