Op 10 december 1953 ontving generaal George C. Marshall de Nobelprijs voor de Vrede tijdens een ceremonie in Oslo, Noorwegen.
Marshall kreeg de prijs als erkenning voor zijn inspanningen om de economieën van West-Europa te herstellen door middel van het Marshallplan, dat in 1952 was afgesloten. Marshall was de eerste beroepsmilitair die deze hoge vredesonderscheiding kreeg, en zijn uitverkiezing was controversieel.
Het Nobelcomité had geen fout gemaakt. Marshall was zowel stafchef van het leger als minister van Buitenlandse Zaken geweest, en had dus niet alleen de oorlog gewonnen, maar ook de vrede. Marshall had geholpen de militaire overwinning tijdens de Tweede Wereldoorlog veilig te stellen, en met het Marshallplan hielp hij de economische stabiliteit van West-Europa na het conflict te herstellen.
Tijdens zijn dankwoord verklaarde Marshall: “Er is veel commentaar geweest op het toekennen van de Nobelprijs voor de Vrede aan een soldaat. Ik ben bang dat dit voor mij niet zo opmerkelijk is als het blijkbaar voor anderen is. Ik weet veel van de verschrikkingen en tragedies van de oorlog. Vandaag de dag is het mijn taak als voorzitter van de American Battle Monuments Commission om toezicht te houden op de aanleg en het onderhoud van militaire begraafplaatsen in vele landen overzee, met name in West-Europa. De kosten van de oorlog in mensenlevens liggen voortdurend voor me uitgespreid, netjes geschreven in vele grootboeken waarvan de kolommen grafstenen zijn.” Zelfs toen Marshall een van de meest erkende onderscheidingen ter wereld in ontvangst nam, was hij bescheiden en zag hij een breder plaatje.
In oktober van dit jaar had de Marshall bibliotheek de eer de heer Alfred “Heber” Taylor te verwelkomen, van wie wordt aangenomen dat hij de laatste levende Amerikaan was die bij de ceremonie aanwezig was. Hoewel de heer Taylor niet in staat was een gedetailleerd overzicht te geven van zijn tijd bij de Nobel Vredes Ceremonie, kon zijn zoon ons wel vertellen hoe zijn vader en moeder de ceremonie konden bijwonen terwijl Alfred als Fulbright Scholar naar de Universiteit van Oslo ging.
Tijdens zijn bezoek aan de bibliotheek konden we de heer Taylor en zijn zoon een speciale traktatie geven door Marshall’s eigenlijke Nobel Prijs van dichtbij te zien, inclusief de kans om hem vast te houden.