Europa in 1808
In het jaar 1808 had Frankrijk het overgrote deel van het Europese vasteland in handen. Door overwinningen bij Ulm (1805), Austerlitz (1805), Jena-Auerstädt (1806) en Friedland (1807) hadden haar legers achtereenvolgens Oostenrijk, Pruisen en Rusland als militaire tegenstanders uitgeschakeld. Alleen Groot-Brittannië had de macht van Frankrijk weerstaan en zich tegen een invasie beschermd weten door Nelson’s overwinning op de gecombineerde Franse en Spaanse vloot bij Trafalgar (1805).
Het tij begon te keren in 1808 toen Napoleon een nieuwe vijand creëerde door zich de Spaanse troon toe te eigenen ten gunste van zijn broer Jozef. De Spaanse opstand die daarop volgde, zette Groot-Brittannië ertoe aan een expeditieleger naar het Iberisch schiereiland te sturen. De oorlog die daarop volgde zou een belangrijke rol spelen in Napoleons ondergang.
De oorlog: Consolidatie, 1808-1811
De weg naar de oorlog begon in de herfst van 1807 toen Napoleon Franse troepen door Spanje liet trekken om Portugal binnen te vallen. Nadat meer dan 100.000 troepen Spanje waren binnengetrokken onder het voorwendsel de invasie te steunen, zette Napoleon in april 1808 de bestaande Spaanse monarch af om zijn eigen broer Jozef op de troon te zetten. Hoewel de Spaanse opstand die daarop volgde voor Napoleon nauwelijks als een verrassing kwam, zag hij niet in dat de opstand nooit volledig kon worden onderdrukt.
Britannië had nu een nieuwe bondgenoot in Spanje en landde in augustus 1808 met een expeditieleger onder bevel van Lt.-Gen. Sir Arthur Wellesley aan de monding van de Mondego rivier in Portugal. Wellesley trok zuidwaarts naar Lissabon en versloeg Delaborde op 17 augustus bij Roliça voordat hij zich naar de monding van de rivier de Maceira begaf om de aanvoer van versterkingen te beschermen. Op 21 augustus werd Wellesley’s positie rond Vimeiro Hill vanuit het oosten aangevallen door Junot. De Slag om Vimeiro was de eerste keer dat de Napoleontische offensieve tactieken, waarbij schermutselaars, colonnes en ondersteunend artillerievuur werden gecombineerd, faalden tegen de Britse infanterielinie en de defensieve vaardigheden van Wellesley. Junot werd verslagen, maar een kans om de Fransen nog meer schade toe te brengen ging verloren omdat de in rang achtergestelde Wellesley eerst door Burrard en daarna door Dalrymple werd vervangen. Wellesley’s overwinning was nog steeds voldoende om de Fransen over te halen Portugal te evacueren als onderdeel van een controversieel akkoord dat bekend werd als de Conventie van Sintra.
Door het vertrek van Dalrymple, Burrard en Wellesley om de kritiek op de Conventie in Groot-Brittannië het hoofd te bieden, bleef Sir John Moore aan het roer van een Brits leger van 30.000 man in Portugal. De omvang van de oorlog op het schiereiland escaleerde toen een Spaanse overwinning op Dupont bij Bailén in juli werd beantwoord door Napoleons aankomst in Spanje aan het hoofd van 200.000 veteranentroepen. Moore sloeg toe in de richting van Burgos en de noordelijke flank van Napoleons leger en slaagde erin de Franse troepen uit Zuid-Spanje weg te lokken voordat zij gedwongen werden zich in westelijke richting terug te trekken. De terugtocht eindigde met de evacuatie over zee van Moore’s leger bij La Coruña in januari 1809, en met het verlies van Moore’s eigen leven. Napoleon had inmiddels het commando over de achtervolging overgedragen aan Soult en keerde terug naar Parijs, om nooit meer een leger op het schiereiland te leiden.
In april 1809 keerde Wellesley, bevrijd van de kritiek over de Conventie van Sintra, terug naar Portugal en nam het commando over alle Brits-Portugese troepen op zich. Onmiddellijk voerde hij drie vernieuwingen in de legerorganisatie door: de infanterie werd voor het eerst verdeeld in autonome divisies, elke infanteriebrigade kreeg ten minste één compagnie schutters, en – tot wederzijds voordeel – werd in elk van de vijf Britse brigades een bataljon Portugese infanterie ondergebracht.
Nadat hij op 12 mei Soult bij Porto had verslagen, stak Wellesley de grens met Spanje over, sloot zich aan bij de Spaanse generaal Cuesta, en marcheerde oostwaarts. Op 27-28 juli vielen Franse legers onder Joseph de geallieerden ten noorden van Talavera aan. De Brits-Portugese linies hielden stand gedurende de hele Slag om Talavera, waardoor Joseph uiteindelijk gedwongen werd het slagveld te verlaten. De overwinning was echter duur en omdat Soult dreigde de weg naar Portugal af te snijden, werd Wellesley gedwongen zich terug te trekken.
In de laatste maanden van 1809 werden de Spaanse legers eerst bij Ocaña en daarna bij Alba de Tormes verpletterd, terwijl Wellesley, nu burggraaf Wellington van Talavera, zich concentreerde op het bouwen van verdedigingswerken langs de wegen naar Portugal en begon met de aanleg van de Linies van Torres Vedras, een diep verdedigingssysteem dat Lissabon beschermde.
De waarde van Wellington’s voorbereidingen werd het jaar daarop bewezen toen Masséna een Frans leger door Ciudad Rodrigo en Almeida leidde in een nieuwe poging Portugal weer in te nemen. Hoewel hij op 27 september 1810 werd teruggeslagen in zijn aanvallen op Wellingtons positie op de heuvelrug bij Buçaco, kon Masséna Wellington dwingen veiligheid te zoeken achter de Linies van Torres Vedras. Masséna had geen kans om door te breken met de troepen waarover hij beschikte, en er ontstond een patstelling totdat een gebrek aan voorraden en de dreigende komst van Britse versterkingen in de lente van 1811 Masséna ertoe bracht zich terug te trekken.
Met een Frans leger onder Soult dat werd tegengehouden door Grahams overwinning bij Barrosa op 5 maart 1811, was Wellington in staat Masséna uit Portugal te verdrijven. Tegenaanvallen bij Fuentes de Oñoro op 3 en 5 mei 1811 werden afgeslagen na wanhopige gevechten in de straten van het dorp. Masséna, die er niet in slaagde Portugal te heroveren, werd vervangen door Marmont. Nog een bloedige veldslag vond plaats bij Albuera op 16 mei toen Soult’s opmars naar het noorden werd onderschept door een gecombineerde Brits-Portugees-Spaanse strijdkracht onder Beresford. Hoewel Beresfords aanpak van de slag – waarin de Fransen de grootste infanterieaanval van de oorlog uitvoerden – veel kritiek kreeg, werd Soult uiteindelijk gedwongen zich terug te trekken. De Franse legers bleven Wellington gedurende de laatste maanden van 1811 bedreigen, maar slaagden er geen moment in hem in het nadeel te stellen. Het keerpunt in de oorlog was bereikt.
De oorlog: Aanval, 1812-1814
Op 8 januari 1812 begon Wellington aan zijn opmars door Spanje. Ciudad Rodrigo viel op 19 januari, gevolgd, na een kostbare aanval, door Badajoz op 6 april. Wellingtons vermogen om door te stoten naar het oosten tegenover een vijand die numeriek veel superieur was, werd mogelijk gemaakt door Spaanse reguliere en guerrillatroepen die de Franse legers elders in Spanje in het nauw dreven. Op 17 juni trok Wellington Salamanca binnen met alleen het leger van Marmont in de buurt.
De twee legers schaduwden elkaar gedurende de volgende weken totdat Marmont op 22 juli een poging deed om Wellington te slim af te zijn. Wellington maakte van de gelegenheid gebruik om aan te vallen en behaalde in de daaropvolgende Slag bij Salamanca een verpletterende overwinning. Wellington trok op 6 augustus Madrid binnen en drong door tot Burgos voordat hij gedwongen werd zich terug te trekken tot Salamanca en vervolgens tot Ciudad Rodrigo toen hij bedreigd werd door een gecombineerde Franse troepenmacht onder Soult, Joseph en Suchet.
Tijdens de winter van 1812/1813 veranderden de gebeurtenissen verder in Wellington’s voordeel. Napoleons invasie van Rusland in juni 1812 was op een ramp uitgelopen, en in maart 1813 vielen de Franse legers in Oost-Europa terug tot aan de rivier de Elbe. Toen Pruisen op 16 maart de oorlog tegen Frankrijk hervatte, kon Napoleon geen verse troepen voor het schiereiland missen toen hij zich opmaakte voor een tegenaanval in het oosten. Tegelijkertijd bleef het leger van Wellington versterkingen ontvangen.
De moeilijkheden voor de Franse bevelhebbers, Joseph en Jourdan, namen toe naarmate hun legers steeds meer vast kwamen te zitten door geallieerde reguliere en guerrillatroepen. In mei 1813 keerde Wellington terug naar het offensief en sloeg toe in noordelijke richting naar Burgos zonder de Franse legers de kans te geven zich te concentreren. Vanuit Burgos overvleugelde Wellington Joseph door door de bergen naar het noorden te trekken. Joseph nam uiteindelijk een defensieve positie in de vallei van de Zadorra rivier in, maar zag zijn troepen op 21 juni in de Slag bij Vitoria verpletterd worden.
Vitoria bezegelde in feite Napoleons lot. Het nieuws van Wellingtons overwinning bracht niet alleen de Pruisisch-Russische alliantie weer op de been na de nederlagen van Napoleon bij Lützen en Bautzen, maar droeg ook bij aan het besluit van Oostenrijk in augustus om de oorlog tegen Frankrijk te hervatten.
Midden juli had Wellington de Pyreneeën bereikt terwijl Joseph en Jourdan waren vervangen door Soult. Hoewel een tegenoffensief van Soult kortstondig succes had bij Maya en Roncesvalles, herstelde Wellingtons overwinning bij Sorauren op 28 juli het initiatief voor de geallieerden.
Op 7 oktober stak Wellington de Bidassoa over naar Frankrijk; op 10 november werd de Franse verdediging langs de lijn van de Nivelle doorbroken. Soult viel opnieuw aan op 10 december, nadat Wellington de Nive was overgestoken. Vier dagen lang werd er gevochten voordat het geallieerde leger onder het bevel van Hill Soult terugdwong naar de buitenwijken van Bayonne. Intussen naderden de continentale geallieerden de Franse grens vanuit het oosten na overwinningen bij Dennewitz in september en Leipzig in oktober.
Op 27 februari 1814, nadat hij erin geslaagd was Soult uit Bayonne weg te lokken, viel Wellington de Franse maarschalk bij Orthez aan en versloeg hem. Hoewel de vastberadenheid van de continentale geallieerden opnieuw op de proef werd gesteld door Napoleons energieke verdediging van Frankrijk, werd Parijs op 31 maart door de geallieerden binnengevallen. De laatste slag van de Peninsulaire Oorlog werd op 10 april geleverd toen Wellington de Fransen verjoeg van de Calvinet Ridge die over de stad Toulouse uitkeek. Op 12 april bereikte Wellington het nieuws van Napoleons troonsafstand. Na zes jaar was de Schiereilandoorlog voorbij.
Een evaluatie
Van Napoleons nederlaag en troonsafstand in 1814 kan worden gezegd dat de kiem zes jaar eerder door de keizer zelf was gelegd, toen hij zich de Spaanse troon toe-eigende aan zijn broer Jozef en daarmee het Spaanse volk van zich vervreemdde.
De mythe van de Franse onoverwinnelijkheid in de strijd werd snel ontkracht door de nederlagen van Dupont en Junot bij Bailén en Vimeiro in 1808. Ondanks de terugtrekking uit La Coruña kon Groot-Brittannië – door de overheersing van de zeeën door haar zeemacht – profiteren van een alliantie met Portugal en Spanje om voet aan de grond te krijgen op het Europese vasteland. In 1810-1811 waren 300.000 Franse troepen naar het schiereiland gezogen, maar slechts 70.000 konden worden gespaard om Wellington te confronteren; de rest werd elders vastgehouden door de dreiging van plaatselijke opstanden en acties van guerrillastrijders. Nu de Fransen hun strijdkrachten niet tegen het Brits-Portugese leger konden concentreren, kon Wellington overgaan tot het offensief.
Hoewel de uitkomst van Napoleons invasie van Rusland in 1812 misschien niet werd bepaald door de gebeurtenissen op het schiereiland, het verloop van de Duitse veldtocht van 1813 was dat vrijwel zeker wel. Niet alleen was de afwezigheid van zo’n 200.000 Franse troepen op het schiereiland van cruciaal belang, maar ook Wellington’s verpletterende overwinning bij Vitoria diende om het Pruisisch-Russische bondgenootschap, dat wankelde na tegenslagen bij Lützen en Bautzen, te versterken.
Napoleon zou hebben uitgeroepen dat het absurd was “que quarante mille Anglais gâtent toutes les affaires d’Espagne.” Samen met hun Portugese en Spaanse bondgenoten bereikten ze ongetwijfeld aanzienlijk meer.
Verder lezen
“Wellington in the Peninsula 1808-1814” door Jac Weller, uitgegeven door Greenhill Books 1999, ISBN 1853673811. Zeer aan te bevelen.
“A History of the Peninsular War, Volumes I-VII” door Sir Charles Oman, uitgegeven door Greenhill Books 1995-1997. De definitieve geschiedenis van de oorlog.
“Wellington’s Peninsular War” door Julian Paget, uitgegeven door Pen & Sword 1992, ISBN 0850526035. Minder omvangrijk dan Weller, maar nuttig vanwege de aantekeningen over de slagvelden zoals ze vandaag de dag bestaan.
“The Spanish Ulcer: A History of the Peninsular War” door David Gates, uitgegeven door Pimlico 2002, ISBN 0712697306. Dit boek, dat onlangs herdrukt is, geeft een completer verslag van de oorlog dan de meeste andere boeken.
“The Man Who Broke Napoleon’s Codes” door Mark Urban, uitgegeven door Faber and Faber 2001, ISBN 0571205380. Een zeer leesbaar boek dat een kritisch overzicht geeft van Wellington’s campagnes op het schiereiland, alsmede een verslag van George Scovell’s ontcijfering van de grand chiffre.
Potentiële reizigers naar Spanje kunnen wellicht ons reisverslag lezen.