In de mondiale politieke context werd de doctrine opgesteld als reactie op de mogelijkheid van een algemene oorlog, die dreigde als gevolg van de latente dreiging van de Sovjet-Unie die betrokken raakte bij Egypte na de Suez-crisis. In combinatie met het machtsvacuüm dat was ontstaan door het verval van de Britse en Franse macht in de regio nadat de VS hadden geprotesteerd tegen het gedrag van hun bondgenoten tijdens de Suez-oorlog, meende Eisenhower dat de sterke positie die nodig was om de situatie te verbeteren, nog verder werd bemoeilijkt door de standpunten van de Egyptenaar Gamal Abdel Nasser, die snel een machtsbasis aan het opbouwen was en deze gebruikte om de Sovjets en de Amerikanen tegen elkaar uit te spelen, door een standpunt in te nemen van “positieve neutraliteit” en hulp te aanvaarden van de Sovjets.
Op regionaal niveau was de bedoeling van de doctrine de onafhankelijke Arabische regimes een alternatief te bieden voor Nasser’s politieke controle, hen te versterken en tegelijkertijd de communistische invloed door Nasser’s isolement te isoleren. Het mislukte grotendeels op dat front, waarbij Nasser’s macht snel toenam in 1959 tot het punt waarop hij de leiderschapsresultaten in naburige Arabische landen zoals Irak en Saoedi-Arabië kon bepalen; in de tussentijd verslechterde zijn relatie met de Sovjet-leiders, waardoor de VS kon overschakelen op een beleid van inschikkelijkheid.
De regering zag het Midden-Oosten ook als cruciaal voor het toekomstig buitenlands beleid met betrekking tot de Verenigde Staten en haar bondgenoten. De regio bevat een groot percentage van ’s werelds oliereserves die de bondgenoten nodig hebben. Eisenhower’s protesten tegen de oude bondgenoten – Groot-Brittannië en Frankrijk – tijdens de Suez Kanaal Crisis betekende dat de VS de enige westerse macht in het Midden-Oosten was en bracht de oliezekerheid van de VS in gevaar toen de USSR het machtsvacuüm opvulde. De Eisenhower Doctrine was echter een stap terug ten opzichte van het voorgaande beleid; de VS hadden nu de last van militaire actie in het Midden-Oosten voor zichzelf.
De bepalingen van de doctrine inzake militaire actie werden pas het jaar daarop toegepast in de Libanon Crisis, toen de VS intervenieerde op verzoek van de toenmalige president van dat land, Camille Chamoun.