Ferdinand de Saussure, (geboren 26 nov. 1857, Genève, Zwitserland.-gestorven 22 feb. 1913, Vufflens-le-Château), Zwitsers taalkundige wiens ideeën over structuur in de taal de basis legden voor veel van de benadering en vooruitgang van de taalwetenschappen in de 20e eeuw.
Terwijl hij nog student was, vestigde Saussure zijn reputatie met een briljante bijdrage aan de vergelijkende taalwetenschap, Mémoire sur le système primitif des voyelles dans les langues indo-européennes (1878; “Memoir over het oorspronkelijke systeem van klinkers in de Indo-Europese talen”). Daarin legde hij uit hoe de moeilijkste klinkerwisselingen in het Indo-Europees, die van a, tot stand komen. Hoewel hij geen andere boeken heeft geschreven, was hij enorm invloedrijk als docent, als instructeur aan de École des Hautes Études (“School voor gevorderde studies”) in Parijs van 1881 tot 1891 en als hoogleraar Indo-Europese taalkunde en Sanskriet (1901-11) en algemene taalkunde (1907-11) aan de Universiteit van Genève. Zijn naam is echter verbonden aan de Cours de linguistique générale (1916; Cursus in Algemene Taalkunde), een reconstructie van zijn colleges op basis van aantekeningen van studenten die zorgvuldig waren voorbereid door zijn junior collega’s Charles Bally en Albert Séchehaye. De publicatie van zijn werk wordt beschouwd als het beginpunt van de 20e-eeuwse structurele linguïstiek.
Saussure stelde dat taal beschouwd moet worden als een sociaal verschijnsel, een gestructureerd systeem dat synchroon (zoals het op een bepaald moment bestaat) en diachroon (zoals het in de loop van de tijd verandert) kan worden bekeken. Hij formaliseerde aldus de basisbenaderingen van taalstudie en beweerde dat de principes en methodologie van elke benadering verschillend zijn en elkaar wederzijds uitsluiten. Hij introduceerde ook twee termen die gemeengoed zijn geworden in de taalkunde – “parole”, of de spraak van de individuele persoon, en “langue”, het systeem dat aan de spraakactiviteit ten grondslag ligt. Zijn onderscheid bleek de basis te zijn voor productief linguïstisch onderzoek en kan worden beschouwd als het beginpunt van de linguïstiek die bekend staat als het structuralisme.