De meeste stadstaten hadden een acropolis, dat was een verzameling tempels die op de top van een hoge heuvel waren gebouwd. Acropolis betekent ‘hoge stad’, en het was een plaats waar de burgers van de stadstaat zich in veiligheid konden brengen bij een vijandelijke invasie.
Athene werd genoemd naar Athena, de godin van de wijsheid. De inwoners van Athene geloofden dat Athena hun beschermgodin was – dit betekende dat zij Athene zou beschermen tegen de andere goden als deze boos werden.
Het Parthenon in Athene is een grote tempel die is gebouwd om Athena te eren. Elke stadstaat had een beschermgod. Het bouwen van een tempel voor een god betekende dat het beeld van die god erin werd gezet, en misschien zelfs versierd met de symbolen van de god. De mensen gingen naar de tempel om tot de god/godin te bidden en offers te brengen, zoals schatten of voedsel.
Priesters kregen de leiding over de tempels, wat betekende dat zij degenen waren die met de god of godin communiceerden. De priester kon interpreteren wat de goden wilden, en ervoor zorgen dat zij tevreden werden gehouden.
De onderwereld is de plaats waar de Grieken geloofden dat mensen naartoe gingen na hun dood. De Oude Egyptenaren geloofden ook in een Onderwereld, maar die waarin de Grieken geloofden was een beetje anders.
Hades had de leiding over de Onderwereld, en de god Hermes zou mensen begeleiden naar de rivier de Styx – deze scheidde de wereld van de levenden van de wereld van de doden. Het kostte geld om met een veerboot de rivier de Styx over te steken, dus als mensen werden begraven legde hun familie een munt op hun lichaam om er zeker van te zijn dat ze de ritprijs konden betalen.
Als je de rivier de Styx was overgestoken, voegde je je bij andere zielen in het hiernamaals – maar niemand bleef daar te lang rondhangen. De Grieken geloofden dat de zielen van de doden zouden worden herboren, dus je hoefde maar zo lang in de onderwereld te blijven als je ziel nodig had om in de rij voor de wedergeboorte te wachten.
Dit verhaal over de onderwereld is onderdeel van de Griekse mythologie. Verwijzingen naar de verschillende mythen zijn te vinden op afbeeldingen die op vazen zijn geschilderd, en in Griekse literatuur zoals De Ilias en De Odyssee van Homerus. Elke god had bepaalde symbolen waaraan je kon zien wie wie was – Poseidon (god van de zee) droeg bijvoorbeeld altijd een drietand bij zich, en Aphrodite (godin van de liefde) wordt meestal afgebeeld met duiven. Artemis is de godin van de jacht, en zij wordt afgebeeld met pijl en boog.
In sommige van de beste mythen komen helden voor – mensen die dappere en nobele dingen deden. Een van de favoriete helden was Herakles, de zoon van Zeus. Hij was al dapper toen hij nog een kleine baby was – hij redde het leven van zijn broer door slangen te doden die in hun kinderkamer waren losgelaten en bedoeld waren om hen te doden.
De 12 Olympische goden en godinnen
- Zeus – koning van de goden, en god van de hemel; zijn belangrijkste wapen was bliksemschichten
- Hera – vrouw van Zeus en koningin van de goden, en tevens de godin van het huwelijk en het gezin
- Hades – broer van Zeus en Poseidon, en god van de onderwereld
- Hermes – zoon van Zeus en boodschapper van de goden; hij hielp mensen naar de rivier de Styx in de Onderwereld te brengen
- Demeter – godin van de landbouw en de seizoenen
- Poseidon – broer van Zeus en Hades, en god van de zee
- Athena – dochter van Zeus, godin van de wijsheid, en beschermgod van Athene
- Ares – zoon van Zeus en god van de oorlog
- Apollo – tweelingbroer van Artemis, zoon van Zeus en god van de zon en muziek
- Artemis – tweelingzus van Apollo, dochter van Zeus en godin van de jacht en de dieren
- Aphrodite – dochter van Zeus en godin van de liefde en schoonheid
- Dionysus – zoon van Zeus, god van de wijn en de feesten and patron god of the theatre
Other important gods (sometimes included in the 12 Olympians)
- Hestia – goddess of the home
- Hephaistos – husband of Aphrodite, and god of fire and the blacksmith’s forge