-
Grote tekstgrootteGrote tekstgrootteReguliere tekstgrootte
Wat is hardnekkige epilepsie?
Aardnekkige epilepsie is wanneer de aanvallen niet onder controle kunnen worden gebracht met medicijnen. (Hardnekkig betekent “niet gemakkelijk onder controle te krijgen of te verlichten”.) Het wordt ook wel refractaire, ongecontroleerde of resistente epilepsieaanvallen genoemd.
Bijna 1 op de 3 mensen met epilepsie heeft hardnekkige epilepsieaanvallen.
Wat gebeurt er bij hardnekkige epilepsie?
Duurzame epilepsie treedt op wanneer het voorgeschreven medicijn voor een bepaald type aanval niet werkt, niet meer werkt of ernstige bijwerkingen geeft waardoor het moeilijk te gebruiken is.
Wie krijgt hardnekkige epilepsie?
Duurzame epilepsie komt vaak voor bij kinderen met infantiele spasmen, het Lennox-Gastaut-syndroom of, minder vaak, juveniele myoclonische epilepsie (JME).
Aanvallen die worden veroorzaakt door tumoren, littekenvorming door hersenletsel of zuurstofgebrek kunnen ook hardnekkig zijn.
Hoe wordt hardnekkige epilepsie vastgesteld?
Hardnekkige epilepsie wordt meestal vastgesteld nadat drie zorgvuldig gekozen, veilige medicijnen de aanvallen niet volledig onder controle krijgen. De kans dat een vierde medicijn werkt is zeer klein, dus artsen zullen op dit punt de diagnose hardnekkige epilepsie stellen.
Hoe wordt hardnekkige epilepsie behandeld?
Wanneer medicijnen de aanvallen van een kind niet kunnen voorkomen, kunnen artsen een speciaal dieet aanraden, zoals het vetrijke, koolhydraatarme ketogene dieet.
Soms bevelen ze nervus vagus stimulatie (VNS) aan. Bij VNS zendt een geïmplanteerd apparaat (een stimulator) lichte elektrische impulsen naar de hersenen via de nervus vagus.
Epilepsiechirurgie kan voor ongeveer de helft van de kinderen met hardnekkige epilepsie een optie zijn. De meeste van hen kunnen aanzienlijk baat hebben bij een operatie.
Hoe kan ik mijn kind helpen?
Praat met uw arts om te zien welke behandelingen er voor uw kind beschikbaar zijn. Zorg ervoor dat uw kind de medicijnen volgens voorschrift inneemt en dat het geen aanvallen uitlokt, zoals slaapgebrek, het gebruik van antihistaminica of overmatige stress.
Altijd aan de arts vertellen als u denkt dat een medicijn niet werkt of als u geen verbetering ziet. Dit helpt de arts om uw kind de best mogelijke zorg te geven.
Het is belangrijk dat uw kind veilig is tijdens een aanval. Zorg er dus voor dat andere volwassenen en verzorgers (familieleden, babysitters, leraren, coaches, enz.) weten wat ze moeten doen.