Hebreeën 12:1 Laten we daarom, nu we omringd zijn door zo’n grote wolk van getuigen, elke last en zonde die ons zo gemakkelijk in de war brengt, van ons afwerpen en de wedloop die voor ons is uitgezet, met volharding lopen.

(1) Daarom, aangezien ook wij omringd zijn – liever: Laten ook wij, aangezien wij omringd zijn door zo’n grote wolk van getuigen, alle last en zonde afgelegd hebbende … met geduld de wedloop lopen die ons is opgelegd, kijkend, &c. (In zo’n moeilijk vers als dit hebben we een nauwkeurigheid van vertaling nodig die anders misschien niet wenselijk is). Het is duidelijk dat de voornaamste gedachte is: “Laten wij onze wedloop volhardend en geduldig lopen, ziende op Jezus, de Auteur . . . van ons geloof;” zodat we hier weer de gedachte hebben die de schrijver nooit moe wordt op te dringen, de noodzaak van geloof en geduld voor allen die de beloften willen beërven. Het verband is voornamelijk met de laatste verzen van Hebreeën 11, die inderdaad een samenvatting zijn van het hele hoofdstuk. Het doel van God is geweest dat zij die door de eeuwen heen getuigenis van Hem hebben verkregen door hun geloof, hun voleinding niet buiten ons om zouden bereiken. Laten wij dan voorwaarts gaan tot die voleinding. Voor ons aanwezig in het licht van het volbrachte offer van Christus, is het allemaal toekomstig wat betreft persoonlijke bereiking. Zoals zij die ons zijn voorgegaan het doel hebben bereikt, ieder voor zich, door geloof en geduldige volharding, zo moeten wij dat ook doen. De gedachte aan een volhardende inspanning die wordt bekroond met een beloning (Hebreeën 6:12; Hebreeën 6:18; Hebreeën 10:35-39) suggereert heel natuurlijk de beeldspraak van de openbare spelen (tegen die tijd zelfs bij de Joden bekend), waarop Paulus in zijn brieven zo vaak zinspeelt. (Zie 1Korinthe 4:9; 1Korinthe 9:24-27; Filippenzen 3:12-14; 1Timotheüs 6:12; 2Timotheüs 4:7-8; comp. Hebreeën 10:32-33.) In deze passages worden de verschillende associaties opgeroepen van de grote nationale feesten van Griekenland – de strenge discipline van de deelnemers, de intensiteit van de strijd, de beloningen, “de rechtvaardige rechter”, de menigte toeschouwers. De meeste van deze gedachten zijn hier aanwezig (Hebreeën 12:1-2; Hebreeën 12:4), en nieuwe vergelijkingspunten worden toegevoegd, zodat het tafereel levendig voor onze ogen wordt gebracht. Vaak is verondersteld dat het woord “getuigen” wordt gebruikt in de zin van toeschouwers van de wedloop. Voor een Engelse lezer is dit idee heel natuurlijk (aangezien “getuigen” ook gewoon toeschouwers kan betekenen), maar het Griekse woord (martyres) kent een dergelijke dubbelzinnigheid niet. De Griekse vaders verstonden het terecht onder hen die getuigen, en het voornaamste punt van twijfel schijnt te zijn geweest of de betekenis algemeen is, of dat het woord zijn latere betekenis heeft – martelaren, die met hun bloed getuigenis hebben afgelegd. Zij die ons aldus omringen, een ontelbare “schare” (een “wolk” van getuigen), hebben door hun geloof getuigenis aan hen afgelegd, en staan op hun beurt als getuigen van het geloof, getuigenis afleggend van zijn kracht en werken. Zij allen “bieden ons een bemoediging in onze eigen geloofsstrijd, en daarom worden zij hier genoemd. Dat het idee van de aanwezigheid van toeschouwers vervat kan zijn in de andere woorden, “omringd door zo’n grote wolk,” is heel goed mogelijk; maar geen enkele interpretatie mag de hoofdgedachte in de weg staan – dat de standvastige blik van de loper gericht is op Hem die Zelf de loop voor ons heeft afgelegd, en nu de Rechter en Beloner is.

Elk gewicht.–Het Griekse woord werd door Griekse schrijvers soms gebruikt om de buitensporige omvang en het gewicht van het lichaam aan te duiden dat de atleet door middel van training trachtte te verminderen; maar het kan ook de last van een last, onnodige kleding en dergelijke betekenen. Het kan hier het beste in algemene zin worden opgevat, als aanduiding van alles wat de atleet hindert en hem daardoor minder geschikt maakt voor de wedstrijd. Bij de uitlegging zouden we misschien kunnen denken aan de druk van aardse zorgen, ware het niet dat de schrijver de speciale gevaren van de Hebreeuwse christenen in gedachten lijkt te hebben. De “verschillende en vreemde leringen” waarvan sprake is in Hebreeën 13:9, waaronder de Judaïstische praktijken zouden vallen waartoe zij in de verleiding kwamen (zoals Petrus die beschreef als een “juk” dat te zwaar was om te dragen), passen waarschijnlijk het best bij de figuur.

En de zonde die ons zo gemakkelijk omringt.–De laatste zes woorden zijn de vertaling van een enkel bijvoeglijk naamwoord, dat elders niet voorkomt. De Griekse commentatoren, van wie we enig licht op deze zinsnede zouden kunnen verwachten, schijnen geheel tot gissingen te zijn vervallen. Chrysostom bijvoorbeeld geeft op verschillende plaatsen twee totaal verschillende betekenissen, “zonde die ons gemakkelijk (of, volledig) omringt”, “zonde die gemakkelijk overwonnen wordt”. Theophylact voegt hier nog een derde aan toe, “zonde waardoor de mens gemakkelijk in gevaar wordt gebracht”. De heersende mening onder moderne schrijvers lijkt te zijn dat het woord betekent: goed (of, gemakkelijk) omringend; en dat de schrijver de zonde vergelijkt met een kledingstuk – hetzij een loszittend kledingstuk waardoor de loper verstrikt raakt en struikelt, hetzij een kledingstuk dat dicht om hem heen kleeft en hem zo belemmert in zijn gemakkelijke beweging. Deze opvatting van de betekenis wordt gehanteerd in onze vroegere Engelse versies, die ofwel het Latijn volgen (Wiclif, “dat om ons heen staat;” Rhemish, “dat ons omringt”), ofwel de woorden weergeven als: de zonde die om ons heen hangt, of, die ons zo vast omgeeft. De betekenis is uitstekend, maar het is zeer twijfelachtig of het Grieks een dergelijke weergave toelaat. Hoewel het exacte woord elders niet wordt gevonden, zijn er woorden die nauw verwant zijn wat betreft de betekenis waarvan geen twijfel bestaat. Analogie wijst duidelijk op de betekenis veel bewonderd (letterlijk: goed omringd door een bewonderende menigte). Het is niet onmogelijk dat zelfs met deze betekenis de woorden “afleggen” of “wegleggen” (vaak toegepast op het uittrekken van kleding) nog steeds een kledingstuk suggereren; als dat zo is, zou de zinspeling kunnen zijn op een hardloper die weigert een kledingstuk uit te trekken dat de menigte bewondert, hoewel zo’n last hem de prijs moet ontnemen. Het is waarschijnlijker dat de schrijver spreekt over zonde in het algemeen als een hindernis in de wedloop, die terzijde moet worden gelegd, wil de loper überhaupt kunnen strijden. Als wij de latere vermaningen van de brief lezen, vinden wij herhaaldelijk de verwijten die de volgelingen van Christus moeten dragen. Zelfs in de geschiedenis van Mozes (Hebreeën 11:26) zijn er woorden die deze gedachte suggereren. (Zie ook Hebreeën 10:33; Hebreeën 13:13). Zo lezen we in het volgende vers over het kruis van Jezus en de schande die Hij verachtte. Tegenover deze “smaad” staat de zonde die zeker de gunst en het applaus van de mens zal winnen – de zonde waarvan we hebben gelezen in Hebreeën 10:26 (vergelijk Hebreeën 11:25), die, schijnbaar onschuldig in haar eerste benaderingen, zal eindigen in een “afvallen van de levende God”. De weergave waarmee de geautoriseerde versie ons vertrouwd heeft gemaakt is vol van belang, maar kan (in ieder geval zoals het gewoonlijk wordt opgevat) geen uitdrukking zijn van de bedoelde betekenis. Hoe men ook over dat ene bijzondere woord moge denken, het lijkt niet mogelijk dat de uitdrukking kan wijzen op wat bekend staat als een “besmettelijke zonde”, de zonde die in het geval van iemand van ons een bijzondere kracht blijkt te bezitten.

Parallelle commentaren …

Lexicon

Daarom,
Τοιγαροῦν (Toigaroun)
Samenvoeging
Strong’s Grieks 5105: Bijgevolg, daarom, welnu dan, zo dan. Van toi en gar en oun; waarlijk voor dan, d.w.z. Bijgevolg.
wij
ἡμεῖς (hēmeis)
Persoonlijk / bezittelijk voornaamwoord – Nominatief 1e persoon meervoud
Strongs Grieks 1473: Ik, het voornaamwoord van de eerste persoon. Een primair voornaamwoord van de eerste persoon ik.
zijn
ἔχοντες (echontes)
Werkwoord – tegenwoordig deelwoord actief – naamwoordelijk mannelijk meervoud
Strongs Grieks 2192: hebben, houden, bezitten. Inclusief een alternatieve vorm scheo skheh’-o; een primair werkwoord; vasthouden.
omgeven door
περικείμενον (perikeimenon)
Werkwoord – tegenwoordig deelwoord midden of passief – accusatief onzijdig enkelvoud
Strongs Grieks 4029: van peri en keimai; rondom liggen, d. w. z.d. insluiten, omsluiten, belemmeren.
zulk een groot
τοσοῦτον (tosouton)
Demonstratief voornaamwoord – Accusatief onzijdig enkelvoud
Strongs Grieks 5118: zo groot, zo groot, zo lang, zo veel. Van tosos en houtos; zo uitgestrekt als dit, d.w.z. Zulke.
wolk
νέφος (nephos)
Naamwoord – Accusatief onzijdig enkelvoud
Strongs Grieks 3509: Een wolk; met: een dichte menigte, een schare, groot gezelschap. Blijkbaar een primair woord; een wolk.
van getuigen,
μαρτύρων (martyrōn)
Gezin – Genitief Mannelijk Meervoud
Strongs Grieks 3144: een getuige (rechterlijk) of figuurlijk (genitief geval); naar analogie een ‘martelaar’.
let us throw off
ἀποθέμενοι (apothemenoi)
Verb – Aorist Participle Middle – Nominative Masculine Plural
Strongs Grieks 659: afleggen of terzijde leggen, afstand doen, opbergen, wegleggen. Van apo en tithemi; wegleggen.
ieder
πάντα (panta)
Adjectief – Accusatief Mannelijk Enkelvoud
Strongs Grieks 3956: Alles, het geheel, elke soort van. Met inbegrip van alle vormen van declinatie; blijkbaar een primair woord; alles, elk, ieder, het geheel.
Ophoping
ὄγκον (onkon)
Gezin – accusatief mannelijk enkelvoud
Strongs Grieks 3591: (eigenlijke: bulk, massa, vandaar) een gewicht, last, bezwaring. Waarschijnlijk van hetzelfde als agkale; een massa, d.w.z. last.
en
καὶ (kai)
Samenvoeging
Strongs Grieks 2532: en, zelfs, ook, namelijk.
de
τὴν (tēn)
Voegsel – Accusatief vrouwelijk enkelvoud
Strongs Grieks 3588: de, het bepaalde lidwoord. Inclusief het vrouwelijke hij, en het onzijdige to in al hun verbuigingen; het bepaalde lidwoord; de.
sin
ἁμαρτίαν (hamartian)
Naamwoord – accusatief vrouwelijk enkelvoud
Strongs Grieks 266: Van hamartano; een zonde.
Zo gemakkelijk verstrikt,
εὐπερίστατον (euperistaton)
Gejectief – Accusatief Vrouwelijk Enkelvoud
Strongs Grieks 2139: Van eu en een afgeleide van een veronderstelde samenstelling van peri en histemi; goed rond staan, d.w.z. in alle richtingen dwarsliggen.
laat ons lopen
τρέχωμεν (trechōmen)
Verb – Present Subjunctive Active – 1st Person Plural
Strong’s Greek 5143: Blijkbaar een primair werkwoord; dat dremo drem’-o gebruikt als plaatsvervanger in bepaalde tijden; om haastig te rennen of te lopen.
met
δι’ (di’)
Prepositie
Strong’s Greek 1223: Een primair voorzetsel dat het kanaal van een handeling aanduidt; door.
Duurzaamheid
ὑπομονῆς (hypomonēs)
Naamwoord – genitief vrouwelijk enkelvoud
Strongs Grieks 5281: Volharding, standvastigheid, geduldig wachten. Van hupomeno; opgewekt uithoudingsvermogen, standvastigheid.
het
τὸν (ton)
Werkwoord – Accusatief mannelijk enkelvoud
Strongs Grieks 3588: De, het bepaalde lidwoord. Inclusief het vrouwelijke hij, en het onzijdige to in al hun verbuigingen; het bepaalde lidwoord; de.
race
ἀγῶνα (agōna)
Naamwoord – accusatief mannelijk enkelvoud
Strongs Grieks 73: Van ago; naar behoren, een plaats van samenkomst, d.w.z. een wedstrijd; figuurlijk, een inspanning of bezorgdheid.
uitgaan voor
προκείμενον (prokeimenon)
Werkwoord – tegenwoordig deelwoord midden of passief – accusatief mannelijk enkelvoud
Strong’s Grieks 4295: Van pro en keimai; voor het aangezicht liggen, d.w.z. aanwezig zijn, voorstaan.
us.
ἡμῖν (hēmin)
Persoonlijk / Bezittelijk voornaamwoord – Datief 1e Persoon meervoud
Strongs Grieks 1473: Ik, het voornaamwoord van de eerste persoon. Een primair voornaamwoord van de eerste persoon ik.

Jump to Previous

Beset Cloud Compassed Gemakkelijk omringd Encumbrance Endurance Entangles Feet Flinging Great Lay Patience Patient Race Readily Run Sin Surrounded Vast Gewicht Wherefore Getuigen

Jump naar volgende

Beset Wolk Omringd Gemakkelijk Omringd Encumbrance Uithoudingsvermogen Verstrikt Voeten Fling Groot Leken Geduld Geduldig Race Gemakkelijk Lopen Zonde Omringd Onmetelijk Gewicht Waarvoor Getuigen

Links

Hebreeën 12:1 NIV
Hebrews 12:1 NLT
Hebrews 12:1 ESV
Hebrews 12:1 NASB
Hebrews 12:1 KJV
Hebrews 12:1 BibleApps.com
Hebreeën 12:1 Biblia Paralela
Hebreeën 12:1 Chinese Bijbel
Hebreeën 12:1 Franse Bijbel
Hebreeën 12:1 Clyx Citaten
NT Letters: Hebreeën 12:1 Laten wij daarom ook zien wij (Hebr. Hb)

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *