De kalium- en magnesiumbalans worden vaak verstoord door veel voorkomende pathologische aandoeningen. Geïsoleerde verstoringen van de kaliumbalans leiden niet tot secundaire afwijkingen in de magnesium homeostase. Daarentegen veroorzaken primaire verstoringen van de magnesiumbalans, met name magnesiumdepletie, secundaire kaliumdepletie. Dit lijkt het gevolg te zijn van het onvermogen van de cel om de normaal hoge intracellulaire kaliumconcentratie te handhaven, wellicht als gevolg van een verhoogde membraanpermeabiliteit voor kalium en/of remming van Na+-K-ATPase. Als gevolg hiervan verliezen de cellen kalium, dat in de urine wordt uitgescheiden. Om het kalium in de cellen weer aan te vullen moet het tekort aan magnesium worden aangevuld. Zijn dergelijke magnesiumafhankelijke veranderingen in de kaliumbalans van enig klinisch belang? In het kader van elektrolytenstoornissen is vaak magnesiumvervanging noodzakelijk voordat hypokaliëmie en kaliumtekort op bevredigende wijze kunnen worden gecorrigeerd met kaliumsupplementen. De hyponatriëmie die vaak optreedt bij chronisch gebruik van diuretica kan ook in verband worden gebracht met uitgeputte intracellulaire kaliumvoorraden. Bij een kleine groep patiënten met chronisch congestief hartfalen was magnesiumvervanging alleen voldoende om deze hyponatriëmie te corrigeren. Tenslotte kan magnesium- en kaliumdepletie een belangrijke rol spelen bij de ontwikkeling van hartritmestoornissen bij bepaalde groepen patiënten, zoals patiënten met een openlijke ischemische hartziekte. De frequentie van magnesium depletie in sommige klinische ziektebeelden rechtvaardigt een hernieuwde belangstelling voor de relatie tussen magnesium en kalium homeostase.