Hiëronymus Bosch, ook gespeld als Jheronimus Bos, pseudoniem van Jeroen van Aeken, Aeken ook wel gespeld als Aquen of Aken, ook wel Jeroen Anthoniszoon genoemd, (geboren ca. 1450, ‘s-Hertogenbosch, Brabant -begraven 9 augustus 1516, ‘s-Hertogenbosch), briljant en origineel Noord-Europees schilder wiens werk een ongewone iconografie van een complexe en individuele stijl laat zien. Hij werd erkend als een zeer fantasierijke “schepper van duivels” en een krachtige uitvinder van schijnbare onzin vol satirische en moraliserende betekenis.
Bosch was een pessimistische en strenge moralist die noch illusies koesterde over de rationaliteit van de menselijke natuur, noch vertrouwen had in de goedheid van een wereld die was bedorven door de menselijke aanwezigheid erin. Zijn schilderijen zijn preken over dwaasheid en zonde, vaak gericht tot ingewijden en bijgevolg moeilijk te vertalen. Omdat zij er niet in slaagden het mysterie van de werken van de kunstenaar te ontsluieren, meenden critici aanvankelijk dat hij wel moest zijn aangesloten bij geheime sekten. Hoewel de thema’s van zijn werk vaak religieus waren, was zijn keuze van symbolen om de verleiding en de uiteindelijke verstrikking van de mens in het aardse kwaad voor te stellen voor veel critici aanleiding om de kunstenaar te zien als een beoefenaar van de occulte kunsten. Meer recente wetenschappers beschouwen Bosch als een getalenteerd kunstenaar met een diep inzicht in het menselijk karakter en als een van de eerste kunstenaars die abstracte concepten in zijn werk verbeeldde. Een aantal uitputtende interpretaties van Bosch’ werk is naar voren gebracht, maar er blijven veel onduidelijke details.
Een exacte chronologie van Bosch’ overgeleverde werk is moeilijk omdat, van de ongeveer 35 tot 40 schilderijen die aan hem worden toegeschreven, er slechts 7 zijn gesigneerd en geen enkele is gedateerd. Er bestaat weinig documentaire informatie over het vroege leven van de kunstenaar, behalve het feit dat hij de zoon en kleinzoon was van beroemde schilders. Zijn naam komt voor in het register van de Broederschap van Onze-Lieve-Vrouw, gevestigd in zijn geboortestad, en hij wordt vermeld in officiële stukken van 1486 tot het jaar van zijn dood, toen hij werd uitgeroepen tot Insignis pictor (“voorname schilder”). Behalve schilderen maakte hij ook decoratieve werken en altaarstukken en ontwierp hij glas-in-loodramen.
Werken die aan zijn jeugdjaren worden toegeschreven, vertonen een onhandige tekening en compositie en een enigszins beperkte penseelvoering. Schilderijen als De genezing van de zotheid, De kruisiging, De aanbidding der koningen, De zeven hoofdzonden, Het huwelijk te Kana, Ecce Homo en De tovenaar zijn representatief voor die periode. De aanwezigheid van bepaalde motieven, uitgebreid in de meer verfijnde werken uit de middenperiode van de kunstenaar, en een beperkte techniek, onzeker maar gedurfd, bieden een beginpunt van waaruit we de artistieke oorsprong van Bosch kunnen bekijken. Tussen het eerste schilderij van die vroege groep, De genezing der zotheid, en het laatste, De bezweerder, is een gestage ontwikkeling te zien. De iconografie van het laatste schilderij is complexer en de karakteristieke thema’s die het meest tot uitdrukking komen in de grote meesterwerken uit zijn late periode beginnen zich af te tekenen.
In deze vroege schilderijen begon Bosch de kwetsbaarheid van de mensheid voor de verleiding van het kwaad, de bedrieglijke allure van de zonde en de obsessieve aantrekkingskracht van lust, ketterij en obsceniteit af te beelden. In een kalme en prozaïsche omgeving zijn groepen mensen een voorbeeld van de goedgelovigheid, onwetendheid en absurditeiten van het menselijk ras. De beeldtaal van de vroege werken is echter nog relatief conventioneel, met slechts af en toe een intrusie van het bizarre in de vorm van een op de loer liggende demon of een vreemd geklede tovenaar.
Tot Bosch’ vruchtbare middenperiode behoren de grote panoramische triptieken zoals De hooiwagen, De verzoeking van de heilige Antonius, en De tuin der lusten. Zijn figuren zijn sierlijk en zijn kleuren subtiel en zeker, en alles is in beweging in deze ambitieuze en uiterst complexe werken. De schilderijen worden gekenmerkt door een uitbarsting van fantasie, uitgedrukt in monsterlijke apocalyptische scènes van chaos en nachtmerrie die worden gecontrasteerd en afgezet tegen idyllische portretten van de mensheid in het tijdperk van onschuld. In deze periode werkte Bosch zijn vroege ideeën verder uit, en de weinige schilderijen die bewaard zijn gebleven laten de evolutie van zijn denken zien. Bosch’ verontrustende mengeling van fantasie en werkelijkheid wordt verder ontwikkeld in de Haywain, waarvan de buitenste vleugels, of dekpanelen, herinneren aan de scènes van De zeven hoofdzonden. De cursieve stijl die hij voor het drieluik heeft uitgewerkt, lijkt op die van aquarel. In het middenpaneel, een weergave van het Vlaamse spreekwoord “De wereld is een hooiberg waaruit ieder neemt wat hij kan”, toont Bosch de listen van de demon die de stoet mensen van het aardse paradijs op de linkervleugel naar de gruwelen van de hel op de rechtervleugel leidt.
Boschs De verzoeking van de heilige Antonius toont zijn stijlevolwassenheid. De penseelstreken zijn scherper en taaier, met veel meer beheersing dan voorheen. De compositie wordt vloeiender, en de ruimte wordt gereglementeerd door de voorvallen en wezens waarop de aandacht van de toeschouwer wordt gericht. Zijn beheersing van de fijne penseelkalligrafie, die subtiele nuances van contour en beweging mogelijk maakt, is volledig duidelijk. Bosch beeldt de menselijke strijd tegen de verleiding uit, evenals de alomtegenwoordigheid van de duivel, in zijn Sint-Antonius, een van de beste sleutels tot de persoonlijke iconografie van de kunstenaar. De kluizenaarsheilige is in dit werk gegoten als het heldhaftige symbool van de mensheid. Op het centrale paneel wordt de heilige Antonius belaagd door een reeks groteske demonen, waarvan de afschuwelijke lichamen op briljante wijze zijn gevisualiseerd als amalgamaties van menselijke, dierlijke, plantaardige en levenloze delen. Op de achtergrond is een hels, fantastisch bizar landschap geschilderd met de meest exquise details. Bosch’ ontwikkeling van het thema van de charlatan die mensen misleidt en hun verlossing ontneemt, krijgt zijn meest volledige ontplooiing in De heilige Antonius, met zijn veroordeling van ketterij en de verleidingen van valse leerstellingen.
De Tuin der Lusten, representatief voor Bosch op zijn volwassen best, toont het aardse paradijs met de schepping van de vrouw, de eerste verzoeking, en de zondeval. De prachtige en verontrustende beelden van sensualiteit en van de dromen die de mensen kwellen die in een genotzoekende wereld leven, geven met enorme kracht uitdrukking aan Bosch’ iconografische originaliteit. Het belangrijkste kenmerk van dit werk is misschien wel zijn droomachtige kwaliteit; massa’s naakte menselijke figuren, reusachtige vogels en paarden dartelen en stoeien in een heerlijk ongeloofwaardig, buitenaards landschap, en alle elementen komen samen om een perfect, harmonieus geheel te vormen.
Boschs late werken zijn fundamenteel anders. De schaal verandert radicaal, en in plaats van weiden of helse landschappen, bewoond door honderden kleine wezens, schilderde hij dicht opeengepakte groepen figuren van halve lengte, strak tegen het beeldvlak aangedrukt. In deze dramatische close-ups, waarvan De doornenkroning en De kruisdraging representatief zijn, wordt de gebeurtenis zo dichtbij afgebeeld dat de toeschouwer er zowel lichamelijk als psychisch aan lijkt deel te nemen. De meest vredige en onbezorgde van Bosch’ rijpe werken stellen verschillende heiligen voor in contemplatie of in ruste. Onder deze werken zijn Johannes de Evangelist op Patmos en de Heilige Hiëronymus in gebed.
Boschs preoccupatie met het kwaad in de wereld sloot zijn visie op een wereld vol schoonheid niet uit. Zijn bedrevenheid in het hanteren van kleurharmonieën en in het scheppen van diep gevoelde werken van de verbeelding is duidelijk zichtbaar. Hoewel een stroom van imitators zich zijn visuele stijl probeerde toe te eigenen, verhinderde de uniciteit ervan dat hij echte volgelingen kreeg.