Chamula is de thuisbasis van een kerk die anders is dan alle andere, hoewel je dat van de buitenkant niet zou zeggen. De pittoreske, eeuwenoude Iglesia San Juan heeft witgekalkte muren en een fel beschilderde ingang die uitkijkt op het stadsplein. Binnen echter houden de gelovigen zich bezig met unieke rituelen waarbij katholieke heiligen, maneschijn, uitbarstingen van emoties en dierenoffers een rol spelen.
Bij binnenkomst worden bezoekers overweldigd door de geur van kopalharswierook en de rook van duizenden kaarsen. De muren zijn bekleed met beelden van heiligen versierd met spiegels om het kwaad af te weren. Er zijn geen kerkbanken; verse dennennaalden bedekken de verder lege vloer van voor tot achter.
De aanbidders verspreiden zich in kleine groepjes. Elke familie veegt een ruimte voor zichzelf vrij en plakt een assortiment kaarsen direct op de tegels. Zij laten de kaarsen tijdens en na hun persoonlijke ceremonies volledig opbranden en laten plassen veelkleurige was achter. Aanbidders bidden hardop in het Tzotzil, soms huilend en herhaaldelijk het teken van het kruis makend. Zij drinken Coca-Cola en “pox” – de regionale distillaat – en boeren met de bedoeling om kwaadaardige geesten te evacueren. Soms wordt de familie vergezeld door een curandero die de handen op de getroffenen legt, hun kwalen in een kippenei opneemt of hen geneest door met een levende kip boven hen te zwaaien. In extreme gevallen doden ze de kip ter plekke.
Deze unieke mix van katholieke en inheemse overtuigingen is het resultaat van 500 jaar culturele concurrentie. Al snel na hun aankomst in de jaren 1520, begonnen de Spanjaarden aspecten van de inheemse spiritualiteit over te nemen om de plaatselijke Maya’s gunstig te stemmen. Later begon de inheemse bevolking haar traditionele rituelen te vermengen met de katholieke rituelen die door de missionarissen werden geïntroduceerd.
De interne spanningen tussen de katholieke Chamulanen en een groeiend aantal protestantse bekeerlingen namen in de loop van de 20e eeuw gestaag toe, waarbij de bekeerlingen onder dwang uit de gemeenschap werden verbannen. In de jaren zeventig probeerde het katholieke bisdom het conflict in Chamula te beëindigen en een einde te maken aan sommige inheemse rituelen, door de mis op te schorten. Maar dit gebied van Chiapas, de thuisbasis van de linkse Zapatista rebellen, heeft een reputatie van felle onafhankelijkheid. In plaats van zich erbij neer te leggen, installeerden de Chamulanen hun eigen religieuze leiders en lieten ze elke pretentie van standaard katholieke rituelen varen. Tegenwoordig is het contact van de gemeenschap met een traditionele priester beperkt tot een maandelijks bezoek voor doopsels. Bezoekers van buitenaf zullen de dagelijkse rituelen die zij meemaken niet herkennen als katholiek.