Medisch onderzoekers ondervinden vaak problemen bij het voltooien van ITT-analyses vanwege problemen met klinische proeven, zoals ontbrekende gegevens of slechte naleving van het behandelingsprotocol.
Om een aantal van deze problemen op te lossen, hebben veel klinische proeven deelnemers na de willekeurige toewijzing uitgesloten van hun analyse, wat vaak wordt aangeduid als gemodificeerde intention-to-treat-analyse of mITT. Trials die gebruik maken van mITT zijn door de auteurs in verband gebracht met sponsoring door de industrie en belangenverstrengeling.
Missende gegevensEdit
Een belangrijk probleem is het optreden van ontbrekende gegevens van deelnemers aan een klinische studie. Dit kan gebeuren wanneer patiënten voor follow-up verloren gaan (bijvoorbeeld door terugtrekking als gevolg van bijwerkingen van de interventie) en voor deze patiënten geen respons kan worden verkregen. Volledige toepassing van ITT-analyse is echter alleen mogelijk als er volledige uitkomstgegevens zijn voor alle gerandomiseerde proefpersonen.
Om dergelijke deelnemers in een analyse op te nemen, kunnen uitkomstgegevens worden geïmputeerd, wat inhoudt dat aannames worden gedaan over de uitkomsten bij de verloren gegane deelnemers. Een andere benadering is een subset-analyse van de werkzaamheid, waarbij de subset van patiënten wordt geselecteerd die de behandeling van belang hebben gekregen – ongeacht de oorspronkelijke randomisatie – en die niet om welke reden dan ook zijn uitgevallen. Deze aanpak kan tot vertekeningen in de statistische analyse leiden. Het kan ook de kans op een vals-positief effect vergroten; dit effect is groter naarmate de trial groter is.
Trouw aan protocolEdit
ITT-analyse vereist dat deelnemers worden geïncludeerd, zelfs als zij zich niet volledig aan het protocol hebben gehouden. Deelnemers die van het protocol zijn afgeweken (bijvoorbeeld door zich niet aan de voorgeschreven interventie te houden, of door zich uit de actieve behandeling terug te trekken) moeten toch in de analyse worden opgenomen. Een extreme variant hiervan zijn de deelnemers die de behandeling krijgen uit de groep waaraan zij niet waren toegewezen, en die voor de analyse in hun oorspronkelijke groep moeten worden gehouden. Deze kwestie levert geen problemen op, op voorwaarde dat u als systematic reviewer de juiste gegevens uit de verslagen van de proeven kunt halen. De redenering achter deze aanpak is dat we in eerste instantie de effecten van de toewijzing van een interventie in de praktijk willen schatten, en niet de effecten in de subgroep van de deelnemers die zich wel aan de interventie houden.
In vergelijking daarmee worden bij een per-protocol analyse alleen patiënten die de hele klinische proef volgens het protocol afmaken, meegeteld voor de eindresultaten.