Er zijn een paar verschillende soorten ironie: dramatische, situationele en verbale.
Soorten ironie
- 1 Dramatische ironie
- 2 Situationele ironie
- 3 Verbale ironie
Dramatische ironie
De eerste, dramatische ironie, wordt gebruikt om te verwijzen naar een situatie waarin het publiek, zoals in een film of toneelstuk, meer weet over wat er op het scherm of het toneel gebeurt dan de personages. De techniek wordt ook gebruikt om de emoties van het publiek op te wekken, zij kunnen zich bewust zijn van iets dat cruciaal is voor de plot van een verhaal, het op de achtergrond zien spelen, maar niemand op het toneel heeft enig idee.
Het meest genoemde voorbeeld van dit soort ironie is in Shakespeare’s Romeo en Julia. Aan het eind van het stuk weten de lezers/luisteraars/kijkers dat Juliet niet dood is, maar slaapt. Romeo, echter, heeft geen idee. Hij pleegt zelfmoord in de overtuiging dat zijn ware liefde is gestorven, terwijl de toeschouwers toekijken terwijl ze de waarheid weten.
Situationele ironie
Situationele ironie kan verder worden onderverdeeld in drie verschillende onderdelen: kosmisch, historisch en Socratisch. Kosmisch heeft te maken met het noodlot, en vaak met de goden. Historische heeft te maken met echte gebeurtenissen die pas achteraf ironisch lijken. De laatste, Socratische ironie, werd door de filosoof Socrates gebruikt om zijn gesprekspartners tot nog belachelijker argumenten te dwingen.
Laten we eens kijken naar een voorbeeld van situationele ironie in Samuel Taylor Coleridge’s ‘Rime of the Ancient Mariner’. In dit lange en prachtig geschreven gedicht zijn er vele literaire technieken die men zou kunnen becommentariëren. Maar, de ironie is een van de eenvoudigste en de meest relateerbare. Het presenteert zichzelf in de negende strofe van deel II van het gedicht. De regels luiden:
Water, water, overal,
En alle planken krompen;
Water, water, overal,
Geen druppel te drinken
In deze regels denkt Coleridge’s spreker na over hun situatie en die van hun medebemanningsleden. Het is ironisch omdat, heel eenvoudig, er veel water is maar ze kunnen het niet drinken. Ze lopen het risico van uitdroging en de dood terwijl ze omringd worden door de oceaan.
Voor een ander voorbeeld kan een lezer kijken naar deze regels uit Thomas Hardy’s ‘And There Was a Great Calm’:
Aye; alles was verstild. Degenen die op het punt stonden te vuren vuurden niet,Degenen die mikten trokken zich terug in trance-lief gezang.Een regiment zonder cheques loste een beslissend schotEn draaide zich om. De Geest der Ironie grijnsde: ‘Wat?Spoil peradventures woven of Rage and Wrong?’
In deze regels bespreekt de spreker het einde van WOI en hoe deze verschrikkelijke periode in de menselijke geschiedenis met een schot zal eindigen. De wereld gaat een periode van vrede in, gemarkeerd door een laatste daad van geweld.
Verbale ironie
Verbale ironie is de laatste vorm van ironie en de meest voorkomende. Het doet zich voor wanneer een spreker iets zegt dat in directe tegenspraak is met wat hij eigenlijk gelooft of bedoelt. Dit soort uitspraken bestaat vaak uit vergelijkingen waarbij gebruik wordt gemaakt van vergelijkingen. Er zijn tal van voorbeelden die een aandachtige lezer kan vinden in de poëzie, maar een prominente komt uit William Shakespeare’s sonnet ‘My mistresses eyes are nothing like the sun,’ ook bekend als Sonnet 130. Take for example these lines from the poem:
My mistress’ eyes are nothing like the sun;Coral is far more red than her lips’ red;If snow be white, why then her breasts are dun;If hairs be wires, black wires grow on her head.
- ‘The War Horse’ by Eavan Boland
- ‘The Waste Land’ by T.S. Eliot
- ‘O Me! O Life!’ by Walt Whitman
- ‘There Is But One May In The Year’ by Christina Rossetti