De ceremonie werd beschreven in het Pontificale Romanum tot ten tijde van het Tweede Vaticaans Concilie. In latere edities van het Pontificale Romanum werd geen melding meer gemaakt van bepaalde plechtigheden die met excommunicatie gepaard gaan.
Bij de ceremonie was traditioneel een bisschop betrokken, met 12 priesters die kaarsen droegen, en de ceremonie zou plechtig worden uitgesproken op een geschikte opvallende plaats. De bisschop sprak dan de formule van het anathema uit, die eindigt met de volgende woorden:
Idcirco eum cum universis complicibus, fautoribusque suis, judicio Dei omnipotentis Patris, et Filii, et Spiritus Sancti, et beati Petri principis Apostolorum, et omnium Sanctorum, necnon et mediocritatis nostrae auctoritate, et potestate ligandi et solvendi in coelo et in terra nobis divinitus collata, a pretiosi Corporis et Sanguinis Domini perceptione, et a societate omnium Christianorum separamus, et a liminibus sanctae matris Ecclesiae in coelo et in terra excludimus, et excommunicatum et anathematizatum esse decernimus; et damnatum cum diabolo, et angelis ejus, et omnibus reprobis in ignem aeternum judicamus; donec a diaboli laqueis resipiscat, et ad emendationem, et poenitentiam redeat, et Ecclesiae Dei, quam laesit, satisfaciat, tradentes eum satanae in interitum carnis, ut spiritus ejus salvus fiat in die judicii.
In het Engels:
Waarom, in de naam van God de Almachtige, Vader, Zoon en Heilige Geest, van de Zalige Petrus, Prins der Apostelen, en van alle heiligen, krachtens de macht die ons gegeven is om te binden en los te maken in de Hemel en op aarde, ontnemen wij hem en al zijn medeplichtigen en al zijn medeplichtigen de communie van het Lichaam en Bloed van Onze Heer, wij scheiden hem uit de gemeenschap van alle christenen, wij sluiten hem uit uit de boezem van onze Heilige Moeder de Kerk in de hemel en op aarde, wij verklaren hem geëxcommuniceerd en geannathematiseerd en wij oordelen dat hij veroordeeld is tot het eeuwige vuur met Satan en zijn engelen en alle verdoemden, zolang hij de ketenen van de demon niet verbreekt, boete doet en de Kerk tevreden stelt; Wij leveren hem over aan Satan om zijn lichaam te versterving, opdat zijn ziel zal worden gered op de dag des oordeels.
Na deze recitatie zouden de priesters antwoorden: Fiat, fiat, fiat (“Zo zij het! Zo zij het! Zo zij het!”) De bisschop luidt dan een bel, sluit een heilig boek, en hij en de assisterende priesters blazen de kaarsen uit door ze op de grond te gooien. De rite van het anathema zoals beschreven in het Pontificale Romanum schrijft echter alleen voor dat de kaarsen op de grond moeten worden gegooid. Na het ritueel zouden schriftelijke berichten worden gestuurd naar de bisschoppen en priesters in de omgeving om te melden dat het doelwit was vervloekt en waarom, zodat zij en hun kiezers geen contact meer zouden hebben met het doelwit. De schrikwekkende uitspraken van het ritueel waren bedoeld om de geëxcommuniceerden angst aan te jagen en tot inkeer te brengen.
Deze vorm van excommunicatie werd door paus Gregorius V opgelegd aan Robert II van Frankrijk wegens zijn huwelijk met Bertha van Bourgondië in het jaar 996, omdat Bertha zijn nicht was. Hij werd later met de Kerk verzoend na onderhandelingen met Gregorius’ opvolger Paus Silvester II.