Friedrich Nietzsche beweerde dat er ‘geen kunst om de kunst’ bestaat, met als argument dat de kunstenaar er toch zijn/haar wezen door uitdrukt:
Wanneer het doel van de morele prediking en de verbetering van de mens uit de kunst is uitgesloten, volgt daaruit nog geenszins dat de kunst geheel doelloos, doelloos, zinloos is – kortom, l’art pour l’art, een worm die in zijn eigen staart kauwt. “Liever helemaal geen doel dan een moreel doel!” – dat is het gepraat van louter passie. Een psycholoog daarentegen vraagt zich af: wat doet alle kunst? prijst zij niet? verheerlijkt zij niet? kiest zij niet? verkiest zij niet? Met dit alles versterkt of verzwakt zij bepaalde waarderingen. Is dit slechts een “bijkomstigheid”, een ongelukje, iets waar het instinct van de kunstenaar geen aandeel in had? Of is het niet juist de vooronderstelling van het kunnen van de kunstenaar? Richt zijn instinct zich op de kunst, of liever op de zin van kunst, op het leven? Op een wenselijkheid van het leven? Kunst is de grote stimulans voor het leven: hoe zou men het kunnen begrijpen als doelloos, als doelloos, als l’art pour l’art?
Door marxisten en socialistenEdit
Marxisten hebben betoogd dat kunst gepolitiseerd moet worden om de socialistische boodschap over te brengen.
George Sand, die geen marxist maar een socialistisch schrijver was, schreef in 1872 dat L’art pour l’art een holle frase was, een loze zin. Ze beweerde dat kunstenaars de “plicht hadden om een adequate uitdrukking te vinden om het over te brengen op zoveel mogelijk zielen”, om ervoor te zorgen dat hun werken toegankelijk genoeg waren om gewaardeerd te worden.
Voormalig president van Senegal en leider van de Socialistische Partij van Senegal Leopold Senghor en antikoloniaal Afrikaans schrijver Chinua Achebe hebben de slogan bekritiseerd als zijnde een beperkte en eurocentrische kijk op kunst en creatie. Senghor beweert dat in de “zwarte Afrikaanse esthetiek” kunst “functioneel” is en dat in “zwart Afrika kunst omwille van de kunst” niet bestaat. Achebe is nog kritischer in zijn verzameling essays en kritieken getiteld Morning Yet on Creation Day, waarin hij beweert dat “kunst omwille van de kunst gewoon weer een stuk ontgeurde hondenpoep is.”
Walter Benjamin, een van de ontwikkelaars van de marxistische hermeneutiek, bespreekt de slogan in zijn baanbrekende essay “The Work of Art in the Age of Mechanical Reproduction” uit 1936. Hij noemt het voor het eerst in verband met de reactie binnen het domein van de traditionele kunst op vernieuwingen in de reproductie, met name de fotografie. Hij noemt de slogan “L’art pour l’art” zelfs een onderdeel van een “theologie van de kunst”, waarbij hij sociale aspecten buiten beschouwing laat. In de epiloog van zijn essay bespreekt Benjamin de verbanden tussen fascisme en kunst. Zijn belangrijkste voorbeeld is dat van het Futurisme en het denken van zijn mentor Filippo Tommaso Marinetti. Een van de slogans van de futuristen was “Fiat ars – pereat mundus” (“Laat de kunst ontstaan, al vergaat de wereld”). Op provocerende wijze concludeert Benjamin dat zolang het fascisme oorlog verwacht “om de artistieke bevrediging te leveren van een gevoel van waarneming dat is veranderd door de technologie,” dit de “voltooiing” is, de realisatie, van “L’art pour l’art.”
Diego Rivera, die lid was van de Mexicaanse Communistische Partij en “een aanhanger van de revolutionaire zaak”, beweert dat de theorie van kunst om de kunst de rijken nog verder zou verdelen van de armen. Rivera zegt verder dat, aangezien een van de kenmerken van zogenaamde “zuivere kunst” was dat zij alleen door een paar superieure mensen kon worden gewaardeerd, de kunstbeweging kunst zou ontdoen van haar waarde als sociaal instrument en kunst uiteindelijk zou maken tot een valuta-achtig artikel dat alleen voor de rijken beschikbaar zou zijn.
Voormalig Chinees communistisch leider Mao Zedong zei: “Er bestaat in feite niet zoiets als kunst omwille van de kunst, kunst die boven de klassen staat, kunst die losstaat van of onafhankelijk is van de politiek. Proletarische literatuur en kunst maken deel uit van de hele proletarische revolutionaire zaak; zij zijn, zoals Lenin zei, radertjes en wieltjes in de hele revolutionaire machine.”