Louis Philippe lw? f?l?p , 1773?1850, koning der Fransen (1830?48), voor zijn aantreden bekend als Louis Philippe, hertog d’Orlans. Als zoon van Philippe galit (zie Orlans, Louis Philippe Joseph, duc d’), sloot hij zich aan bij het leger van de Franse Revolutie, maar deserteerde (1793) met generaal Charles Franois Dumouriez. Hoewel hij de volgende 20 jaar in ballingschap verbleef, werkte hij niet samen met de vijanden van Frankrijk. Hij verzoende zich met de Bourbons, keerde na hun herstel terug naar Frankrijk en kreeg spoedig zijn enorme fortuin terug. Hij maakte deel uit van de liberale oppositie tegen de koningen Lodewijk XVIII en Karel X en werd gesteund door de ontevreden burgerij en door de liberale journalisten.
In de juli-revolutie van 1830 werd Lodewijk Filips luitenant-generaal van het rijk en, met steun van de markies de Lafayette, tot koning van de Fransen gekozen. Zijn bewind, dat bekend staat als de julimonarchie, markeerde de triomf van de gegoede burgerij en een terugkeer naar de invloed van veel voormalige Napoleontische functionarissen. Hoewel het constitutionele handvest van 1814 in 1830 in liberale richting werd herzien, was de nieuwe wetgevende macht niet ontvankelijk voor de economische behoeften en politieke verlangens van de lagere klassen.
In de eerste jaren van zijn koningschap werd het in principe conservatieve standpunt van Louis Philippe versterkt door een aantal arbeidersdemonstraties en door een aantal aanslagen op zijn leven, met name die van Giuseppe Fieschi (1835). Hoewel de koning een constitutioneel monarch was, verwierf hij aanzienlijke persoonlijke macht door de liberale beweging te splijten en zwakke ministers te benoemen, zoals Louis Mol. Uiteindelijk kwam een conservatief ministerie, gedomineerd (1840-’48) door Franois Guizot, die het vertrouwen van de koning had, aan de macht.
In de buitenlandse politiek bevorderde Lodewijk Filips de Engels-Franse vriendschap en steunde hij de koloniale expansie; Algerije werd tijdens zijn bewind veroverd. Hij werkte samen met Engeland ter ondersteuning (1831) van de Belgische onafhankelijkheid en in de Quadruple Alliance van 1834. De Frans-Britse toenadering werd echter beëindigd (1846) door de Spaanse huwelijken (zie Isabella II), die een eerdere Frans-Britse overeenkomst schonden.
In Frankrijk werd Lodewijk Filips steeds impopulairder. Aan de rechterzijde werd hij tegengewerkt door de legitimisten (die de oudere Bourbon-lijn steunden) en door de Bonapartisten. De linkse elementen organiseerden talrijke geheime revolutionaire genootschappen. De oppositie tegen de regering voerde (1847-’48) een banketcampagne om de eis van electorale hervorming te propageren. De campagne leidde tot de februarirevolutie van 1848. Louis Philippe trad af ten gunste van zijn kleinzoon (zie Orlans, familie), maar er werd een republiek opgericht. De koning vluchtte naar Engeland, waar hij stierf. Louis Philippe stond bekend als de burgerkoning vanwege zijn burgerlijke manier van doen en kleden, en hij en zijn regime werden gesatiriseerd door Honor Daumier.
Zie J. Lucas-Dubreton, The Restoration and the July Monarchy (tr. 1929); biografieën van J. S. C. Abbott (1902), C. Gavin (1933), A. de Stoeckl (1958), T. E. Howarth (1961), en P. H. Beik (1965).