In bijna elke dierlijke eukaryote cel vind je organellen die lysosomen worden genoemd. Lysosomen bevatten enzymen die door de cel zijn aangemaakt. Het doel van de lysosomen is om dingen te verteren. Ze kunnen worden gebruikt om voedsel te verteren of om de cel af te breken wanneer deze sterft. Wat creëert een lysosoom? Voor dat antwoord moet je naar het Golgi-complex.
Een lysosoom is in feite een gespecialiseerd blaasje dat een verscheidenheid aan enzymen bevat. De eiwitten van de enzymen worden eerst gemaakt in het ruwe endoplasmatisch reticulum. Deze eiwitten worden verpakt in een blaasje en naar het Golgi-apparaat gestuurd. Het Golgi-apparaat doet dan zijn laatste werk om de verteringsenzymen te maken en knijpt een klein, zeer specifiek blaasje af. Dat blaasje is een lysosoom. Van daaruit zweven de lysosomen in het cytoplasma tot ze nodig zijn. Lysosomen zijn organellen met één membraan.
Omdat lysosomen kleine verteringsmachines zijn, gaan ze aan het werk wanneer de cel voedsel opneemt of opeet. Zodra het materiaal zich in de cel bevindt, hechten de lysosomen zich aan de cel en laten hun enzymen los. De enzymen breken complexe moleculen af, waaronder complexe suikers en eiwitten. Maar wat als voedsel schaars is en de cel verhongert? De lysosomen gaan aan het werk, zelfs als er geen voedsel voor de cel is. Als het signaal wordt uitgezonden, zullen de lysosomen de celorganellen daadwerkelijk verteren voor voedingsstoffen.
Waarom verteren ze de cel niet?
Dit is iets waar wetenschappers nog steeds achter proberen te komen. Als het lysosoom veel soorten enzymen bevat, hoe kan het lysosoom dan overleven? Lysosomen zijn ontworpen om complexe moleculen en stukken van de cel af te breken. Waarom breken de enzymen het membraan dat het lysosoom omgeeft niet af?