Magnus – Toxipedia

Albertus Magnus (1193/1206 – 15 november 1280), ook bekend als de heilige Albertus de Grote en Albertus van Keulen, was een Dominicaanse broeder die beroemd werd om zijn uitgebreide kennis en pleidooi voor het vreedzaam naast elkaar bestaan van wetenschap en religie en wordt beschouwd als de grootste Duitse filosoof van de Middeleeuwen. Hij is een van de slechts 33 personen die door de Katholieke Kerk als Doctor in het Geloof zijn geëerd en was de eerste persoon die de Aristotelische filosofie toepaste op de leerstellingen van de Kerk. Naast zijn filosofische grootheid was Magnus ook een vermaard wetenschapper en was hij het meest bedreven in de Alchemie en de scheikunde. Hij isoleerde arseen in 1250, het eerste element dat geïsoleerd werd sinds de oudheid en het eerste met een bekende ontdekker.

Toxicologisch Perspectief

Albertus had vele passies. Als hij niet bezig was met het bijwerken van Aristoteles’ geschriften met betrekking tot het katholieke dogma of het becommentariëren van muzikale uitvoeringen van zijn tijd, vond hij tijd om arsenicum in 1250 te isoleren. Het was het eerste geïsoleerde element sinds de oudheid.

Hij was ook een alchemist die naar verluidt als eerste de Steen der Wijzen ontdekte.

Biografie

Albertus werd ergens aan het eind van de twaalfde eeuw geboren in Padua, Duitsland aan de oevers van de Donau. Hij kreeg zijn opleiding in Padua, waar hij zeer onderlegd was in de geschriften van Aristoteles. Hij trad pas toe tot de heilige orden nadat hij een visioen had gehad van de Maagd Maria en hij werd lid van de Dominicanen waar hij theologie studeerde. Hij promoveerde en werd provinciaal leider van de Dominicanen en bleef lesgeven – Thomas van Aquino was een van zijn leerlingen – tot hij bisschop van Regensburg werd. Na een korte periode hier trad hij af en bracht de rest van zijn leven door met prediken door heel Europa.

Albertus’ geschriften werden na zijn dood verzameld en bestonden uit 38 delen. Ze bestrijken onderwerpen als logica, theologie, plantkunde, geografie, astronomie, mineralogie, scheikunde, zoölogie, fysiologie, en frenologie, alles het resultaat van logica en observatie. Veel van zijn geschriften waren interpretaties en bewerkingen van de werken van Aristoteles om ze in overeenstemming te brengen met de kerkelijke dogma’s. Hij geloofde dat religie en wetenschap verenigbaar waren en geen elkaar uitsluitende standpunten innamen.

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *