Migratie is een gedragspatroon waarbij dieren van de ene habitat naar de andere reizen op zoek naar voedsel, betere omstandigheden, of voortplantingsbehoeften. Er zijn twee belangrijke factoren die migratie anders maken dan andere vormen van dierlijke verplaatsing: Ten eerste vindt migratie seizoensgebonden plaats, en ten tweede gaat migratie gepaard met een terugreis. Dit verschilt van emigratie, waarbij dieren op zoek gaan naar een nieuwe, permanente woonplaats. Veel diersoorten migreren, waaronder vissen, schaaldieren, amfibieën, reptielen, insecten en zoogdieren. Deze dieren reizen over land, zee of door de lucht om hun bestemming te bereiken, vaak over grote afstanden en in grote aantallen.
Een van de belangrijkste redenen waarom dieren migreren is om voedsel te vinden. In Tanzania trekken gnoes (Connochaetes taurinus), zebra’s (Equus quagga) en gazellen (Eudorcas thomsonii) in enorme kuddes rond. Zij zwerven door de Serengeti op zoek naar vers gras en water, die tijdens het droge seizoen moeilijk te vinden zijn. Ook bultrugwalvissen (Megaptera novaeangliae) migreren op zoek naar voedsel. In de zomer trekken ze naar voedselgebieden in de buurt van het poolijs, waar het water vol zit met krill en kleine visjes. In de winter trekken ze terug naar warmere wateren om hun kalveren groot te brengen.
Andere dieren migreren vanwege het klimaat of de seizoenen. Zo migreren monarchvlinders (Danaus plexippus) om de koude temperaturen in de winter te vermijden. Deze vlinders kunnen de vrieskou niet overleven en vliegen daarom van Canada helemaal naar Mexico, waar ze zich verzamelen om zich in de winter warm te houden. Ze maken de terugreis over vele generaties, en stoppen onderweg om eitjes te leggen op melkwierplanten. De rupsen eten het melkkruid en maken dan de reis af als vlinders.
Ten slotte migreren sommige dieren om voortplantingsredenen: om een partner te vinden, hun jongen groot te brengen, of om kuit te schieten. Zalm bijvoorbeeld begint zijn leven in rivieren en migreert naar zee om zich te voeden en te groeien. Na zeven jaar in de oceaan te hebben doorgebracht, migreren ze terug naar de rivieren waar ze zijn geboren om kuit te schieten. De rode krabben van de Christmas Island (Gecarcoidea natalis) migreren om soortgelijke redenen. Zij brengen het grootste deel van hun leven in het bos door, maar trekken naar de oceaan om zich voort te planten.
De recente verbeteringen in de technologie hebben ons geholpen migratie beter te begrijpen, maar er is nog veel dat we niet weten. Wetenschappers weten nog niet precies hoe de dieren weten waar ze heen moeten en wanneer ze moeten vertrekken, vooral als ze de reis nog nooit hebben gemaakt. Sommige onderzoekers suggereren dat deze dieren een mix van prikkels, zoals zonlicht, het magnetisch veld van de aarde en chemische signalen, gebruiken om hun weg te vinden.