Leven
De weinige informatie die er over Nanak’s leven is, is voornamelijk via legende en traditie overgeleverd. Er bestaat geen twijfel over dat hij in 1469 in het dorp Rai Bhoi di Talvandi werd geboren. Zijn vader behoorde tot een subkaste van de Khatri kaste. De relatief hoge sociale rang van de Khatri’s onderscheidt Nanak van andere Indiase religieuze hervormers uit die periode en heeft wellicht bijgedragen tot de aanvankelijke groei van zijn aanhang. Hij trouwde met de dochter van een Khatri, die hem twee zonen schonk.
Nanak werkte enkele jaren in een graanschuur totdat zijn religieuze roeping hem wegtrok van zowel gezin als werk, en hij, in de traditie van de Indiase religieuze bedelmonniken, begon aan een lange reis, waarbij hij waarschijnlijk naar de Moslim en Hindoe religieuze centra van India reisde, en misschien zelfs naar plaatsen buiten de grenzen van India. Noch de feitelijke route noch de plaatsen die hij bezocht kunnen met zekerheid worden vastgesteld.
Referenties gevonden in vier van zijn hymnen suggereren dat Nanak aanwezig was bij aanvallen van Babur (een binnenvallende Mughal heerser) op Saidpur en Lahore, dus het lijkt veilig om te concluderen dat hij in 1520 was teruggekeerd van zijn reizen en in de Punjab woonde.
De resterende jaren van zijn leven bracht hij door in Kartarpur, een ander dorp in centraal Punjab. Volgens de overlevering werd het dorp gebouwd door een rijke bewonderaar om Nanak te eren. Het was vermoedelijk tijdens deze laatste periode dat de fundamenten van de nieuwe Sikh gemeenschap werden gelegd. Tegen die tijd moet worden aangenomen dat Nanak werd erkend als een Goeroe, een geïnspireerde leraar van de religieuze waarheid, en dat, in overeenstemming met de gewoonte in India, discipelen die hem accepteerden als hun Goeroe zich rond hem verzamelden in Kartarpur. Sommigen bleven waarschijnlijk als permanente bewoners van het dorp; veel meer brachten periodieke bezoeken om zijn zegen te verkrijgen. Allen luisterden naar de leer die daar werd uitgedrukt in talrijke devotionele hymnen, bedoeld voor gemeenschappelijk gezang, waarvan er vele tot op de dag van vandaag bewaard zijn gebleven.
Het feitelijke sterfjaar van Nanak wordt betwist; de traditie is verdeeld tussen 1538 en 1539. Van deze twee mogelijkheden lijkt de laatste het meest waarschijnlijk. Een van zijn discipelen, Angad, werd door Nanak gekozen als zijn spirituele opvolger, en na Nanak’s dood nam hij als Goeroe Angad de leiding van de jonge Sikh gemeenschap op zich.
Gezien de omvang van de aanhang die Nanak trok, begonnen er binnen de gemeenschap al snel na zijn dood talloze anekdotes over de daden van de Goeroe te circuleren. Vele hiervan waren ontleend aan de gangbare Hindoe- en Moslimtradities, en andere werden gesuggereerd door Nanak’s eigen werken. Deze anekdotes werden sakhis genoemd, of “getuigenissen,” en de bloemlezingen waarin zij in ruwe chronologische volgorde werden verzameld staan bekend als Janam-sakhis. De interesse van de vertellers en samenstellers van de Janam-sakhis heeft zich grotendeels geconcentreerd op de kindertijd van Nanak en vooral op zijn reizen. Onder de vroegere tradities zijn verhalen van bezoeken die hij zou hebben gebracht aan Bagdad en Mekka. Ceylon is een latere toevoeging, en nog later zou de Goeroe naar het oosten gereisd hebben, tot in China en naar het westen tot in Rome. Vandaag de dag bieden de Janam-sakhis een substantieel corpus van hagiografisch materiaal, en de belangrijkste van deze verzamelingen vormen nog steeds de basis van “biografieën” van Nanak.