In 1665-1666 voerde Newton een aantal experimenten uit met betrekking tot de samenstelling van licht. Hij ontdekte dat wit licht is samengesteld uit kleuren die als primair kunnen worden beschouwd. Hij toonde aan dat wanneer het licht door een prisma wordt gestuurd, de kleuren zich zullen scheiden. Newtons beroemdste experiment, het experimentum crucis, toonde zijn theorie over de samenstelling van licht aan. Kort gezegd liet Newton in een donkere kamer een smalle bundel zonlicht door een klein gaatje op een plank gaan. Vervolgens liet Newton door een klein gaatje op de plank een bepaalde kleur door weer een ander gaatje naar een tweede prisma gaan, waardoor het licht werd gebroken op een tweede plank. Wat begon als gewoon wit licht werd dus door twee prisma’s verspreid. Dit betekent dat een geselecteerde kleur die het eerste prisma verliet, niet verder gescheiden kon worden door een tweede prisma. De straal bleef dezelfde kleur houden en de brekingshoek bleef constant. Newton concludeerde dat kleuren van het spectrum zelf niet afzonderlijk kunnen worden gewijzigd. Newton wilde hiermee de eigenschappen van het licht niet verklaren door hypothesen, maar ze bewijzen door rede en experimenten.