Numeri Hoofdstuk 19

A. Voorziening voor reiniging – de as van het offer van een rode vaars.

1. (1-2) Het nemen van een rode vaars.

Nu sprak de HEERE tot Mozes en Aäron, zeggende: “Dit is de verordening der wet, die de HEERE geboden heeft, zeggende: ‘Spreek tot de kinderen Israëls, dat zij u brengen een rode vaars zonder smet, waaraan geen gebrek is en waarop nooit een juk gekomen is.”

a. Dat zij u een rode vaars brengen: Een vaars is een koe die nog nooit drachtig is geweest, en dus nog geen melk kan geven. Zij moesten er een vinden met een rode kleur – wat natuurlijk enigszins zeldzaam zou zijn.

i. “Normaal deed de kleur van het dier er niet toe. Deze moest rood zijn om op bloed te lijken.” (Wenham)

b. Zonder smet, waarin geen gebrek is en waarop nooit een juk is gekomen: Deze eisen maakten dit bijzondere dier nog zeldzamer. Deze rode vaars zou daarom waardevol, zeldzaam en zuiver zijn (omdat zij nog niet bevrucht was).

2. (3-10) Het offeren, het verbranden, en het verzamelen van as van de rode vaars.

U zult haar aan Eleazar, de priester, geven, opdat hij haar buiten het leger brengt, en zij zal voor zijn aangezicht geslacht worden; en Eleazar, de priester, zal met zijn vinger wat van haar bloed nemen, en zevenmaal direct voor de tent der samenkomst wat van haar bloed sprenkelen. Dan zal de vaars voor zijn aangezicht verbrand worden; haar huid, haar vlees, haar bloed en haar slachtafvallen zullen verbrand worden. En de priester zal cederhout, hysop en scharlaken nemen, en zal die in het midden van het vuur werpen, dat de vaars verbrandt. Daarna zal de priester zijn klederen wassen, hij zal zich baden in water, en daarna zal hij in het leger komen; de priester zal onrein zijn tot de avond. En hij, die het brandt, zal zijn klederen in water wassen, hij zal zich in water baden, en hij zal onrein zijn tot den avond. Dan zal een rein man de as van de vaars verzamelen, en hij zal die buiten het kamp opslaan op een reine plaats; en zij zal bewaard worden voor de vergadering der kinderen Israels, voor het water der reiniging; het is tot reiniging van zonde. En hij, die de as van den vaars verzamelt, zal zijn klederen wassen, en zal onrein zijn tot den avond. Het zal voor eeuwig een inzetting zijn voor de kinderen Israëls en voor den vreemdeling, die in hun midden woont.

a. Dan zal de vaars voor zijn ogen verbrand worden: haar huid, haar vlees, haar bloed en haar slachtafval zullen verbrand worden: De rode vaars zou worden geofferd op de gebruikelijke wijze, waarbij een beetje bloed op het altaar zou worden gesprenkeld. Toch werd het hele karkas van het dier verbrand, en de as verzameld door iemand die de reinigingsceremonies voor en na het verzamelen van de as in acht nam.

i. Het bloed … zal verbrand worden: In tegenstelling tot elk ander offer in het Oude Testament, wordt het bloed van de rode vaars samen met het offer verbrand, in plaats van volledig afgetapt te worden bij de halsslagader. Het bloed moest deel uitmaken van de as die zou voortkomen uit het verbranden van het karkas van de rode vaars.

b. En de priester zal cederhout en hysop en scharlaken nemen, en zal ze werpen in het midden van het vuur, dat de vaars verbrandt: Wanneer de vaars verbrand is, zal de priester ook cederhout en hysop en scharlaken in het vuur werpen.

i. In Leviticus 14:4-6, wordt elk van deze drie voorwerpen gebruikt in de reinigingsceremonie voor een melaatse. Elk van deze voorwerpen heeft een speciale betekenis.

ii. Cederhout is uitermate bestand tegen ziekten en rot en staat bekend om zijn kwaliteit en kostbaarheid. Deze eigenschappen kunnen de reden zijn om het hier op te nemen – en ook een symbolische verwijzing naar het hout van het kruis. Sommigen denken zelfs dat het kruis waaraan Jezus werd gekruisigd van cederhout was gemaakt.

iii. Hysop werd niet alleen gebruikt bij de reinigingsceremonie voor melaatsen, maar ook Jezus kreeg aan het kruis te drinken van een hysoptak (Mattheüs 27:48), en toen David in Psalm 51:7 zei: “Zuiver mij met hysop”, gaf hij toe dat hij zo slecht was als een melaatse.

iv. Scharlaken, de kleur van bloed, beeldt het reinigende bloed van Jezus aan het kruis uit. Scharlaken werd gebruikt in het voorhangsel en de gordijnen van de tabernakel (Exodus 26:31), in de klederen van de hogepriester (Exodus 28:5-6), de bedekking van de toonbroden-tafel (Numeri 4:8), het teken van de redding van Rachab (Jozua 2:21), en de kleur van het spottende “koningskleed” dat Jezus bij Zijn marteling door de soldaten werd aangedaan (Mattheüs 27:28).

c. Zij zullen bewaard worden voor de gemeente der kinderen Israëls tot het water der reiniging; het is tot reiniging van zonde: De resten van het verbranden van het karkas, de ceder, de hysop en de scharlaken stof zouden tezamen veel as opleveren, en de as moest worden verzameld en beetje bij beetje in water worden gesprenkeld om water te maken dat geschikt was voor reiniging.

B. Andere wetten van zuivering.

1. (11-13) Het aanraken van dode lichamen maakt iemand ceremonieel onrein.

Hij die het dode lichaam van iemand aanraakt, zal zeven dagen onrein zijn. Hij zal zich op de derde dag en op de zevende dag met water reinigen; dan zal hij rein zijn. Maar indien hij zich niet reinigt op de derde dag en op de zevende dag, dan zal hij niet rein zijn. Wie het lichaam aanraakt van iemand, die gestorven is, en zich niet reinigt, verontreinigt de tabernakel des HEEREN. Die persoon zal van Israël afgesneden worden. Hij zal onrein zijn, omdat het water der reiniging niet op hem gesprenkeld is; zijn onreinheid is nog op hem.

a. Wie het dode lichaam van iemand aanraakt, zal zeven dagen onrein zijn: Ceremonieel onrein zijn was geen “zonde”, zoals wij er misschien over denken; het betekende dat iemand uitgesloten was van zijn gewone gemeenschap met en aanbidding van God, en van zijn gemeenschap met Gods volk, totdat hij rein gemaakt was.

b. Indien hij zich niet reinigt… die persoon zal uitgeroeid worden: Iemand die onrein was, had reiniging nodig, en kon zijn toestand niet negeren, maar maakte nog wel deel uit van de natie – tenzij hij weigerde zijn onreine toestand te corrigeren.

i. Een prachtige parallel wordt gevonden in Johannes 13:5-11; als we door Jezus “gebaad” worden, hoeven we alleen onze voeten te laten wassen, omdat ze in de normale praktijk van het leven onrein worden. Maar als wij ons niet door Jezus laten “wassen”, hebben wij geen deel aan Hem. Wij moeten de prachtige eenmalige reiniging ontvangen die Jezus ons brengt wanneer wij wedergeboren worden; maar toch voortdurend tot Hem komen om gereinigd te worden van de “dagelijkse” dingen.

c. Onteert de tabernakel van de HEERE: Deze wetten waren relevant voor iedereen in Israël, maar vooral voor priesters, die de mogelijkheid hadden om de tabernakel van de HEERE te verontreinigen. Onder het Nieuwe Verbond heeft ook de christen een speciale roeping tot reinheid, omdat wij ook de woonplaats van God kunnen verontreinigen (1 Korintiërs 6:19-20).

2. (14-16) Hoe om te gaan met een lijk.

Dit is de wet wanneer een man in een tent sterft: Allen, die in de tent komen en allen, die in de tent zijn, zullen zeven dagen onrein zijn; en elk open vat, dat geen deksel heeft, dat erop bevestigd is, is onrein. Wie in het open veld iemand aanraakt, die door een zwaard gedood is, of die gestorven is, of een gebeente van een mens, of een graf, die zal zeven dagen onrein zijn.

a. Dit is de wet wanneer een man in een tent sterft: De praktijk van het in quarantaine plaatsen van allen die in contact komen met een dood lichaam was ook een prachtige maatregel voor de volksgezondheid. Degenen die mogelijk besmet waren, werden apart gezet totdat kon worden gezien of zij een ziekte van het dode lichaam hadden opgelopen.

b. Elk open vat, waar geen deksel op bevestigd is, is onrein: In feite strekte dit principe zich uit tot elk open vat – dat mogelijk ziekteverwekkende organismen kon herbergen. Indien in de nabijheid van een lijk, zouden deze vaten onrein worden verklaard en dus vernietigd, waardoor het gevaar van overdraagbare ziekte vermindert.

c. Zal onrein zijn: Wat was er inherent onrein aan een dood lichaam? Simpelweg dat de dood het gevolg en het positieve bewijs van de zonde is (Genesis 2:15-17, Romeinen 5:12). De dood is als de zonde zichtbaar gemaakt.

i. Als iemand het karkas van een dood dier aanraakte, was hij minder dan een dag onrein (Leviticus 11:24, 27, 39). Maar als iemand een dode mens aanraakte, was hij zeven dagen onrein! De mens is inderdaad groter dan de dieren – vooral groter in zonde.

ii. Ons contact met een dood lichaam maakt ons ook onrein. In Romeinen 7:24, roept Paulus gefrustreerd uit dat hij verslagen is door de zonde: Wie zal mij verlossen uit dit lichaam des doods? Wij kunnen alleen van het lichaam des doods verlost worden, als wij het kostbare werk van Jezus voor ons ontvangen en daarin wandelen.

3. (17-19) Het doel van de as van de rode vaars.

En voor een onreine zal men wat nemen van de as van de vaars, die ter reiniging van de zonde verbrand is, en men zal er in een vat stromend water overheen doen. En een reine zal hysop nemen, die hij in het water zal dopen, en sprenkelen op de tent, op al het gereedschap, op de personen, die daar waren, of op hem, die een gebeente, het geslachte, het gestorvene, of een graf zal aangeraakt hebben. De reine zal den onreine op den derden dag en op den zevenden dag besprenkelen; en op den zevenden dag zal hij zich reinigen, zijn klederen wassen en zich in water baden; en des avonds zal hij rein zijn.

a. Zij zullen wat van de as van de vaars nemen: de as van de rode vaars, eerder in het hoofdstuk beschreven, werd in zoet water gesprenkeld, en dit water werd gebruikt voor de reiniging.

b. En des avonds zal hij rein zijn: Dus as van de rode vaars (waarvan de ingrediënten allemaal spreken van het werk van Jezus namens ons), gecombineerd met water (dat spreekt van het werk van het Woord van God en de Heilige Geest) brengen tezamen reiniging. Het kan zelfs de onreinheid reinigen die door de dood is teweeggebracht.

i. Al deze reiniging is een kostbaar beeld; maar de werkelijkheid is in Jezus: Want indien het bloed van stieren en bokken en de as van een vaars, die de onreinen besprenkelt, heiligt tot reiniging van het vlees, hoeveel te meer zal het bloed van Christus, die Zich door de eeuwige Geest vlekkeloos aan God heeft aangeboden, uw geweten reinigen van dode werken, om de levende God te dienen? (Hebreeën 9:13-14)

4. (20-22) De aard van de onreinheid.

Maar wie onrein is en zich niet reinigt, die zal uit het midden der vergadering uitgeroeid worden, omdat hij het heiligdom des HEREN verontreinigd heeft. Het water der reiniging is niet over hem gesprenkeld; hij is onrein. Het zal voor hen een eeuwige inzetting zijn. Wie het water der reiniging sprenkelt, die zal zijn klederen wassen; en wie het water der reiniging aanraakt, die zal onrein zijn tot aan den avond. Wat de onreine aanraakt, zal onrein zijn; en wie het aanraakt, zal onrein zijn tot de avond.

a. De man die onrein is en zich niet reinigt: Hieruit blijkt dat onreinheid zichzelf niet kan corrigeren. De onreine man zal niet zomaar rein worden. Hij moet iets doen, en hij moet doen wat God zegt dat gedaan moet worden om rein te worden. Zijn eigen plannen of schema’s voor reiniging betekenen niets.

b. Hij die het water der reiniging besprenkelt: Zij die anderen helpen om rein te worden, moeten zelf in reinheid wandelen. Degene die het water der reiniging als iets gewoons beschouwt (hij die het water der reiniging aanraakt), zal zelf als onrein worden beschouwd.

c. Wat de onreine aanraakt, zal onrein zijn: Onreinheid werd gemakkelijk overgedragen, maar reinheid moest bewust worden gezocht.

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *