De ottoman vindt zijn oorsprong in de meubelmakerij in het Ottomaanse Rijk, waar hij het centrale zitmeubel was, meestal ontworpen als een laag houten platform dat met kussens kon worden opgestapeld. Het werd eerst ontworpen als een sectionele meubels die rond drie muren van een kamer, alvorens te evolueren naar kleinere versies die passen in de hoek van een kamer of ronde gecapitonneerde zitplaatsen rond een kolom of paal in een openbare ruimte.
De ottoman werd uiteindelijk naar Europa gebracht uit het Ottomaanse Rijk in de late 18e eeuw en genoemd naar zijn plaats van herkomst. Het vroegst bekende geval van het gebruik van de naam is ottomane in het Frans in 1729, en in de loop van een generatie vond het zijn weg naar elk boudoir, maar het lijkt oorspronkelijk veel groter te zijn geweest dan nu.
Het eerst bekende geregistreerde gebruik in het Engels komt voor in een van Thomas Jefferson’s notitieboeken uit 1789: “Pd. for an Ottomane of velours d’Utrecht.” In de loop der tijd kregen de Europese voetenbanken tot in de 19e eeuw een ronde of achthoekige vorm, waarbij de zitplaatsen in het midden werden verdeeld door armen of door een centrale, gecapitonneerde zuil waarop een plant of een standbeeld kon staan. De voetenbank begon scharnierende zittingen te hebben om gebruik te maken van de lege ruimte binnenin, die kan worden gebruikt om voorwerpen op te bergen.
De voetenbank, een nauw verwant meubelstuk, was een gestoffeerde voetenbank op vier poten, die ook kon worden gebruikt als haardvuurzitje, waarvan de zitting was bekleed met tapijt, borduurwerk of kralenwerk. In de 20e eeuw omvatte het woord ottoman beide vormen.