Park Chung Hee, (geboren 30 september of 14 november 1917, Kumi, Noord-Kyŏngsang provincie, Korea -gestorven 26 oktober 1979, Seoul, Zuid-Korea), Zuid-Koreaans generaal en politicus, president van de Republiek Korea (Zuid-Korea) van 1963 tot aan zijn dood. Zijn 18-jarige bewind zorgde voor een enorme economische expansie, die echter ten koste ging van burgerlijke vrijheden en politieke vrijheid.
Geboren in een verarmd plattelandsgezin, studeerde Park in 1937 cum laude af aan de Taegu (Daegu) Normal School, waarna hij lagere school gaf. Nadat hij een Japanse militaire academie had bezocht, diende Park als tweede luitenant in het Japanse leger tijdens de Tweede Wereldoorlog en werd hij officier in het Koreaanse leger toen Korea na de oorlog werd bevrijd van het Japanse bewind. Hij werd brigadegeneraal (1953) tijdens de Koreaanse oorlog (1950-53) en werd in 1958 bevorderd tot generaal. Op 16 mei 1961 leidde hij een militaire staatsgreep die de Tweede Republiek omver wierp. Hij bleef de leider van de junta tot twee jaar later, toen hij de eerste van zijn drie termijnen als president van de Derde Republiek won.
In eigen land voerde Park een beleid van geleide democratie, met beperkingen van de persoonlijke vrijheden, onderdrukking van de pers en van oppositiepartijen, en controle over het rechtssysteem en de universiteiten. Hij organiseerde en breidde de Koreaanse Centrale Inlichtingendienst (KCIA; nu de Nationale Inlichtingendienst) uit, die een gevreesd agent van politieke repressie werd. Park beweerde dat al zijn maatregelen nodig waren om het communisme te bestrijden. Op buitenlands gebied zette hij de nauwe betrekkingen voort die zijn voorgangers Syngman Rhee en Yun Po Sŏn met de Verenigde Staten hadden onderhouden. Park was voor een groot deel verantwoordelijk voor het “economische wonder” van Zuid-Korea; de programma’s die hij in gang zette gaven zijn land een van de snelst groeiende economieën ter wereld.
Op 17 oktober 1972 kondigde Park de staat van beleg af, en een maand later installeerde hij een repressief autoritair regime, de Yushin (“Revitalization Reform”) orde, met een nieuwe grondwet die hem verregaande bevoegdheden gaf. Hij werd steeds hardvochtiger tegen politieke dissidenten. Nadat Park in 1979 de populaire oppositieleider Kim Young Sam uit de Nationale Assemblee had gezet, barstte Korea uit in hevige rellen en demonstraties. Park werd vermoord door zijn levenslange vriend Kim Jae Kyu, het hoofd van de KCIA.