Scandal and impeachment
Park kreeg ook te maken met publieke protesten in verband met haar bedrijfsvriendelijke regeringsbeleid – dat als nadelig voor de arbeid werd ervaren – en de eis dat scholen alleen door de regering goedgekeurde geschiedenisboeken mogen gebruiken. Deze meningsverschillen werden echter overschaduwd toen in de zomer van 2016 een groot schandaal uitbrak. Korea’s grootste krant, Chosun Ilbo, meldde dat een lid van Park’s administratie veel grote bedrijven had bedreigd met het opleggen van audits als ze niet doneerden aan twee liefdadigheidsstichtingen. De bedrijven betaalden ongeveer 70 miljoen dollar aan de twee stichtingen, waarvan later werd onthuld dat zij banden hadden met Choi Soon-Sil, een goede vriend van Park en de leider van een syncretische religieuze sekte die bekend staat als de Kerk van het Eeuwige Leven. Koreaanse media verkregen bewijs dat Choi presidentiële toespraken had geredigeerd en presidentieel briefingmateriaal had gelezen, bewijs van Choi’s invloed op Park. Onderzoekers kwamen erachter dat Choi en haar medewerkers zich hadden verrijkt op kosten van de regering, en Choi werd in november 2016 gearresteerd. De Koreaanse grondwet verleende Park immuniteit van vervolging, maar wetgevers begonnen een procedure om haar uit de macht te zetten.
Op 9 december 2016 stemde de Nationale Vergadering met een overweldigende marge voor de afzetting van Park. Haar lot lag in handen van het Constitutionele Hof van Korea, dat tot 180 dagen de tijd had om te beslissen of de aanklacht doorgang zou vinden. Op 10 maart 2017 bevestigde het hof unaniem het besluit van het parlement en werd Park de eerste democratisch verkozen president van Zuid-Korea die uit haar ambt werd ontzet. Het verlies van de presidentiële onschendbaarheid betekende dat Park kon worden vervolgd voor corruptie in verband met het schandaal, en er moesten binnen 60 dagen na Park’s afzetting verkiezingen in een kort tijdsbestek worden gehouden. Op 31 maart werd Park gearresteerd, en de maand daarop werd zij aangeklaagd op 18 beschuldigingen van machtsmisbruik in haar hoedanigheid als president. Op de zwaarste aanklacht, omkoping, stond levenslang als ze schuldig werd bevonden.
De verkiezingen om Parks opvolger te bepalen werden gehouden op 9 mei 2017, en hoewel de Saenuri Partij zichzelf had omgedoopt tot de Liberty Korea Party in een poging om afstand te nemen van Park, werden de conservatieven verpletterd. Park’s tegenstander van 2012, Moon Jae-In, behaalde een overtuigende overwinning, en twee weken later begon Park’s corruptieproces in Seoul. Ze pleitte onschuldig en hield vol dat de aanklachten tegen haar politiek gemotiveerd waren. Park werd tijdens het proces in hechtenis gehouden, en in oktober 2017 beval de rechtbank dat haar opsluiting werd verlengd tot april 2018, als reactie op de bezorgdheid dat ze zou proberen bewijsmateriaal te vernietigen voordat een vonnis werd bereikt. Park’s hele verdedigingsteam nam uit protest ontslag, en het proces werd stilgelegd terwijl de rechtbank nieuwe advocaten zocht om haar te vertegenwoordigen.
In november 2017, terwijl Park’s proces aan de gang was, zette de Liberty Korea Party haar uit haar gelederen, waarbij partijvoorzitter Hong Joon-Pyo verklaarde dat “het haar juk als de Park Geun-Hye-partij moet afwerpen.” Op 6 april 2018 werd Park schuldig bevonden aan corruptie, veroordeeld tot 24 jaar gevangenisstraf en een boete van 18 miljard won (17 miljoen dollar). In een ongekende zet werd het vonnis live uitgezonden op de Koreaanse televisie. In juli 2018 werd Park in een ander proces schuldig bevonden aan illegaal gebruik van overheidsgelden, en werd ze veroordeeld tot nog eens acht jaar. De maand daarop oordeelde een hof van beroep dat het vonnis van april 2018 niet de volledige reikwijdte van Parks corruptie had overwogen; haar gevangenisstraf werd met een jaar verlengd, en haar boete werd verhoogd tot 20 miljard won. De straffen moesten opeenvolgend worden uitgevoerd in plaats van gelijktijdig, zodat Park een totaal van 33 jaar gevangenisstraf tegemoet kon zien. Later kreeg ze echter een nieuw proces, en in 2020 werd haar straf teruggebracht tot 20 jaar. De aanklagers gingen tegen de beslissing in beroep, maar deze werd in 2021 door het Hooggerechtshof van Zuid-Korea bekrachtigd.
André Munro De redactie van Encyclopaedia Britannica