Het geloof in Christus omvat het delen in vier aspecten van het leven van Christus, die Paulus in verzen 10 en 11 behandelt. Dit vers geeft de eerste drie. Ten eerste houdt het kennen van Jezus duidelijk de kracht van de opstanding in. De opstanding van Jezus overwon de dood en bood de weg om de Heer te kennen.
Ten tweede merkt Paulus het belang op van het delen in “Zijn lijden.” Veel gelovigen missen deze eigenschap, in de overtuiging dat het christelijk geloof vrijheid biedt voor ontberingen. Dit is een veel voorkomende onjuiste leer van moderne motiverende sprekers die bijbelse terminologie gebruiken in hun toespraken. Zowel Paulus, als de rest van de vroege kerk, wisten dat leven voor Christus inhield dat men moest delen in zowel de vreugde als de strijd van Christus. Dit betekent soms lijden. Paulus heeft persoonlijk ontberingen doorstaan, ondanks zijn trouwe leven in dienst van Christus.
Paulus wijst ook op het concept om Christus na te volgen in zijn dood. Sommigen zien in dit vers het idee van martelaarschap. De nadruk ligt echter op het “gelijk worden aan Hem” in de dood, niet op de methode van de dood. Paulus wil sterven aan de wereld van zonde en verleiding, zodat hij volledig kan worden getransformeerd, om als Christus te worden. Dit is een gevoel dat hij opnieuw zal noemen in vers 21.