Philosophes

Philosophe is het Franse woord voor “filosoof”, en was een woord dat de Franse Verlichtingsdenkers meestal op zichzelf toepasten. De philosophes waren, net als veel filosofen uit de oudheid, publieke intellectuelen die zich toelegden op het oplossen van de echte problemen van de wereld. Zij schreven over onderwerpen variërend van actuele zaken tot kunstkritiek, en zij schreven in alle denkbare formaten. De Zwitserse filosoof Jean-Jacques Rousseau, bijvoorbeeld, schreef een politiek traktaat, een verhandeling over onderwijs, grondwetten voor Polen en Corsica, een analyse van de effecten van het theater op de publieke moraal, een bestseller, een opera, en een zeer invloedrijke autobiografie. De philosophes schreven voor een breed geschoold publiek van lezers die elk Verlichtingsboek dat ze bij hun plaatselijke boekhandelaars konden vinden, oppikten, zelfs wanneer heersers of kerken probeerden dergelijke werken te verbieden.

Tussen 1740 en 1789 verwierf de Verlichting haar naam en kreeg, ondanks verhitte conflicten tussen de philosophes en de staat en religieuze autoriteiten, steun in de hoogste regionen van de regering. Hoewel filosoof een Frans woord is, was de Verlichting uitgesproken kosmopolitisch; filosofen waren te vinden van Philadelphia tot Sint-Petersburg. De filosofen beschouwden zichzelf als onderdeel van een grote “republiek van de letteren” die de nationale politieke grenzen oversteeg. In 1784 vatte de Duitse filosoof Immanuel Kant het programma van de Verlichting samen in twee Latijnse woorden: sapere aude, “durf te weten”, wat betekent: heb de moed om voor jezelf te denken. De filosofen gebruikten de rede om bijgeloof, onverdraagzaamheid en religieus fanatisme aan te vallen, die zij beschouwden als de voornaamste obstakels voor het vrije denken en sociale hervormingen. Voltaire nam religieus fanatisme als zijn voornaamste doelwit: “Als fanatisme eenmaal een geest heeft gecorrumpeerd, is de kwaal bijna niet meer te genezen” en dat “de enige remedie tegen deze epidemische kwaal de filosofische geest is”.

De schrijvers van de Verlichting waren niet noodzakelijkerwijs tegen georganiseerde religie, maar zij maakten wel krachtig bezwaar tegen religieuze onverdraagzaamheid. Zij geloofden dat een maatschappij gebaseerd op de rede in plaats van op religieus fanatisme het denken van mensen zou verbeteren en zou uitmonden in een meer kritische, wetenschappelijke kijk op sociale vraagstukken en problemen. De filosofen geloofden dat de verspreiding van kennis zou aanzetten tot hervormingen in elk aspect van het leven, van de graanhandel tot het strafrechtelijk systeem. De belangrijkste van de door hen gewenste hervormingen was intellectuele vrijheid – de vrijheid om je eigen verstand te gebruiken en de resultaten te publiceren. De filosofen wilden persvrijheid en vrijheid van godsdienst, die zij beschouwden als “natuurlijke rechten” gewaarborgd door de “natuurwet”. In hun ogen hing vooruitgang af van deze vrijheden.

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *