In 1940, na vele jaren te hebben gewerkt aan de veredeling van roodvlezige appels, ging Etter een samenwerkingsverband aan met de California Nursery Company van George Roeding Jr. Een van de doelstellingen van deze onderneming was om enkele van Etter’s Surprise afgeleide cultivars bij het publiek te introduceren. Uiteindelijk koos Roeding voor testzaailing #39, die blijkbaar indruk op hem maakte met zijn uiterlijk (doorschijnende schil, middelmatige grootte en taps toelopende vorm), zijn zoetzure smaak en zijn late rijpingsdatum in de zomer. Hij verwierf er namens Etter het U.S. plant patent 723 voor, noemde ze ‘Pink Pearl’ en nam ze op in zijn catalogus van 1945.
‘Pink Pearl’ appels zijn over het algemeen middelgroot, met een kegelvorm. Ze danken hun naam aan de kleur van hun vruchtvlees, dat helder rozig is en soms met witte strepen of vlekken is dooraderd. Ze hebben een doorschijnende, geelgroene schil, en knapperig, sappig vruchtvlees met een wrange tot zoetzure smaak. Pink Pearl” appels rijpen van eind augustus tot half september. Hij is gevoelig voor appelschurft en de vruchten blijven na rijping meestal niet goed aan de boom hangen.
Een van de nakomelingen van Pink Pearl is ‘Pink Princess’, een karmijngestreepte appel met roze tot donkerroze vruchtvlees. Deze appel werd oorspronkelijk ‘Pink Lady’ genoemd door zijn ontwikkelaar, Fred Jansen uit Ontario, Canada, maar Jansen nam de naam niet als handelsmerk en deze werd vervolgens overgenomen voor een heel andere Australische appel, waardoor Jansen zich genoodzaakt zag de naam van zijn eigen appel te veranderen.