President Harry S. Truman ondertekent de National Security Act, die een van de belangrijkste stukken wetgeving van de Koude Oorlog wordt. De wet bepaalt een groot deel van het bureaucratische kader voor het buitenlands beleid in de meer dan 40 jaar van de Koude Oorlog.
In juli 1947 was de Koude Oorlog in volle gang. De Verenigde Staten en de Sovjet-Unie, ooit bondgenoten tijdens de Tweede Wereldoorlog, stonden nu tegenover elkaar als ideologische vijanden. In de maanden daarvoor had de regering van president Truman gepleit voor, en gezorgd voor, militaire en economische hulp aan Griekenland en Turkije om hen te helpen in hun strijd tegen communistische opstandelingen. Bovendien had het Marshallplan, dat voorzag in miljarden dollars Amerikaanse hulp voor de wederopbouw van het door oorlog verscheurde West-Europa en de versterking ervan tegen mogelijke communistische agressie, ook vaste vorm aangenomen. Naarmate de omvang van de Koude Oorlog toenam, groeide echter ook de behoefte aan een efficiëntere en beter beheersbare bureaucratie voor het buitenlands beleid in de Verenigde Staten. De National Security Act was de oplossing.
De National Security Act had drie hoofdonderdelen. Ten eerste werd het militaire apparaat van de natie gestroomlijnd en verenigd door het ministerie van Marine en het ministerie van Oorlog samen te voegen en het ministerie van Luchtmacht op te richten onder een nieuw ministerie van Defensie. Het DoD zou de controle en het gebruik van het groeiende leger van de natie vergemakkelijken. Ten tweede werd met deze wet de Nationale Veiligheidsraad (NSC) opgericht. De NSC, die zijn zetel had in het Witte Huis, moest dienen als een coördinerend agentschap, dat de groeiende stroom diplomatieke en inlichtingeninformatie doorlichtte om de president te voorzien van korte maar gedetailleerde rapporten. Tenslotte werd bij de wet de Central Intelligence Agency (CIA) opgericht. De CIA verving de Central Intelligence Group, die in 1946 was opgericht om de activiteiten van de verschillende militaire afdelingen en het ministerie van Buitenlandse Zaken op het gebied van het verzamelen van inlichtingen te coördineren. De CIA zou echter veel meer worden – het was een apart agentschap, niet alleen bedoeld om inlichtingen te verzamelen, maar ook om geheime operaties in het buitenland uit te voeren.
De National Security Act werd formeel van kracht in september 1947. Sinds die tijd zijn het ministerie van Defensie, de NSC, de luchtmacht en de CIA gestaag gegroeid in omvang, budgetten en macht. Het Ministerie van Defensie, ondergebracht in het Pentagon, beheert een budget waar veel Derde Wereld naties jaloers op zouden zijn. De NSC werd al snel niet louter een informatie organiserende instantie, maar een die actief was bij de vorming van het buitenlands beleid. Ook de CIA groeide in de loop van de Koude Oorlog in macht en raakte betrokken bij talrijke geheime operaties. De meest opmerkelijke was de mislukte Varkensbaai operatie van 1961, waarbij Cubaanse vluchtelingen, getraind en bewapend door de CIA, werden losgelaten op het communistische regime van Fidel Castro. De missie was een ramp: de meeste aanvallers werden gedood of binnen korte tijd gevangen genomen. Hoewel er zowel successen als mislukkingen waren, gaf de National Security Act aan hoe serieus de regering van de VS de dreiging van de Koude Oorlog nam.