Priam, in de Griekse mythologie, de laatste koning van Troje. Hij volgde zijn vader, Laomedon, op als koning en breidde de Trojaanse controle over de Hellespont uit. Hij trouwde eerst met Arisbe (een dochter van Merops de ziener) en daarna met Hecuba, en hij had nog andere vrouwen en concubines. Volgens de Ilias van Homerus had hij 50 zonen en vele dochters. Hecuba baarde 19 van zijn zonen, waaronder Priams lievelingen Hector en Paris.
Homer beschreef Priam ten tijde van de Trojaanse oorlog als een oude man, machteloos maar vriendelijk, die zelfs Helen, de vrouw van Paris, niet de schuld gaf van al zijn persoonlijke verliezen als gevolg van de oorlog. In het laatste jaar van het conflict zag Priam 13 zonen sterven: de Griekse krijger Achilles doodde Polydorus, Lycaon, en Hector binnen één dag. De dood van Hector, die het einde betekende van de hoop van Troje, brak ook de geest van de koning. Priams vaderliefde dreef hem ertoe de woeste woede van Achilles te trotseren en het lijk van Hector te bevrijden; Achilles, die de gevoelens van de oude man respecteerde en het verdriet van zijn eigen vader voorzag, gaf het lijk terug. Toen Troje viel, slachtte Neoptolemus, de zoon van Achilles, de oude koning af op een altaar. Zowel Priams dood als zijn vrijlating van Hector waren geliefde thema’s in de antieke kunst.