ROSC – Return of Spontaneous Circulation

Wat is ROSC?

ROSC (of de terugkeer van de spontane circulatie) is het hervatten van aanhoudende doorbloeding in combinatie met aanzienlijke ademhalingsinspanningen na een hartstilstand.

Tekenen van ROSC zijn onder meer bewegen, hoesten of ademhalen, samen met tekenen van een voelbare polsslag of een meetbare bloeddruk. Zowel cardiopulmonale reanimatie als defibrillatie vergroten de kans dat een patiënt een ROSC doormaakt.

Hoewel de terugkeer van de circulatie een gunstig teken is, voorspelt of wijst het niet op een gunstige uitkomst op lange termijn, aangezien veel patiënten niet lang nadat hun circulatie is teruggekeerd, zijn overleden.

ROSC kan worden uitgesteld en optreden nadat mislukte cardiopulmonale reanimatiepogingen zijn beëindigd, wat ook bekend staat als het Lazarus-fenomeen. Daarom wordt passieve bewaking aanbevolen gedurende 10 minuten nadat de reanimatiepogingen zijn gestopt.

ROSC en zorg na hartstilstand

De zorg na hartstilstand is van cruciaal belang nadat een patiënt ROSC heeft bereikt. Daarom moeten zorginstellingen universeel en consistent een uitgebreid en multidisciplinair systeem van zorg implementeren voor de behandeling van patiënten na een hartstilstand om de allerbeste resultaten te garanderen.

Dit systeem van zorg na een hartstilstand dient het volgende te omvatten:

  • Gerichte temperatuurbeheersing (TTM)
  • Hemodynamische en ventilatie-optimalisatie
  • Immediate coronaire reperfusie
  • Percutane coronaire interventie (PCI) voor in aanmerking komende patiënten
  • Neurologische zorg en prognostiek
  • Andere gestructureerde interventies

Post Cardiac Arrest Syndrome

Patiënten die een ROSC hebben doorgemaakt na een hartstilstand, ongeacht de setting, hebben een complexe combinatie van pathofysiologische processen die worden beschreven als het post-cardiale arrestatiesyndroom. Voorbeelden van post-cardiale arrestatie syndroom zijn de volgende:

  • Hersenletsel na de stilstand
  • Myocardiale dysfunctie na de stilstand
  • Systemische ischemie
  • Reperfusiereactie
  • Persistente, acute, en chronische pathologieën die mogelijk hebben bijgedragen aan de hartstilstand zelf

ROSC en het belang van het diagnosticeren en behandelen van onderliggende oorzaken

Een hartstilstand wordt soms veroorzaakt door een onderliggende en mogelijk omkeerbare aandoening. Als ACLS-verleners snel een specifieke aandoening kunnen identificeren die de hartstilstand van de patiënt veroorzaakt of ertoe bijdraagt, en deze aandoening corrigeren, kan de patiënt wellicht een ROSC bereiken. Het identificeren van onderliggende oorzaken is van bijzonder belang in gevallen van PEA en asystole.

Wanneer ACLS-verleners naar onderliggende oorzaken zoeken, moeten zij het volgende doen:

  • Overweeg de H’s en T’s
  • Analyseer het ECG op aanwijzingen voor een onderliggende oorzaak
  • Herken tekenen van hypovolemie
  • Herken tekenen van overdosering of vergiftiging met geneesmiddelen

Als een patiënt tekenen van ROSC begint te vertonen, moet onmiddellijk worden begonnen met de post-cardiale arrestatiezorg.

Hoe de kans op ROSC te vergroten

Het belang van kwalitatief hoogwaardige reanimatie kan niet genoeg worden benadrukt voor alle patiënten met een hartstilstand, en dit omvat het minimaliseren van onderbrekingen als de reanimatie eenmaal is gestart.

CPP is aorta-ontspanningsdruk min rechteratriumontspanningsdruk. Tijdens reanimatie correleert CPP zowel met de myocardiale bloedstroom als met ROSC. In een bij mensen uitgevoerd onderzoek vond geen ROSC plaats tenzij tijdens reanimatie een CPP van 15 mm Hg of hoger werd bereikt.

Dit verband van hoogwaardige reanimatie met coronaire perfusiedruk (CPP) toont aan dat onderbrekingen van de thoraxcompressies tot een minimum moeten worden beperkt.

Het is ook belangrijk om de reanimatie te hervatten terwijl de defibrillator wordt opgeladen. Het verkorten van dit interval tussen de laatste compressie en de schok met slechts enkele seconden kan de kansen van de patiënt op het bereiken van ROSC verbeteren. Zorgverleners moeten daarom oefenen in een efficiënte coördinatie tussen reanimatie en defibrillatie om het hands-off-interval tussen het stoppen van de compressies en het toedienen van de schok zo kort mogelijk te houden.

Zorgverleners moeten ook overwegen om antiaritmica toe te dienen, hetzij voor of na het toedienen van een schok. Amiodaron is gewoonlijk het eerste antiaritmicum dat bij een hartstilstand wordt toegediend, omdat klinisch is aangetoond dat het de kans op ROSC en ziekenhuisopname verbetert bij volwassenen met refractaire VFib/pulseloze V-tach.

Als amiodaron echter niet beschikbaar is, kunnen zorgverleners in plaats daarvan lidocaïne toedienen. Tenslotte is epinefrine een veelgebruikt geneesmiddel bij reanimatie, maar de effecten ervan op ROSC zijn twijfelachtig. Toediening van epinefrine lijkt de kans op ROSC en het aantal ziekenhuisopnames te verbeteren. Er zijn echter geen grote studies uitgevoerd om te evalueren of de overleving wordt verbeterd.

Ten slotte kunnen goede hartmassage ook de kansen van de patiënt op het bereiken van ROSC vergroten. PETCO2, CPP, en SCVO2 correleren met cardiale output en myocardiale bloedstroom tijdens reanimatie. Wanneer met hartmassage de vastgestelde drempelwaarden niet worden bereikt, wordt zelden een ROSC bereikt.

De belangrijkste bepalende factor voor PETCO2 tijdens reanimatie is de bloedtoevoer naar de longen. Aanhoudend lage PETCO2-waarden van minder dan 10 mm Hg tijdens reanimatie bij geïntubeerde patiënten is een goede indicator dat het bereiken van ROSC onwaarschijnlijk zal zijn.

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *