Sarai is een Hebreeuwse naam uit de Bijbel; zij was de echtgenote van Abram en de moeder van Izaäk – in wezen de matriarch van het hele Israëlische volk. Later zouden hun namen worden veranderd van Sarai in Sarah en van Abram in Abraham, zoals door God was opgedragen. Maar eerst werd Sarah Sarai genoemd. Het is een beetje verwarrend, maar Gods naamsverandering voor het echtpaar heeft wel degelijk betekenis. Bijvoorbeeld, Abram betekent “verheven vader” en Abraham betekent “vader van velen”. Deze naamsverandering heeft betekenis omdat het komt vlak nadat de Heer Zijn verbond met Abram en Sarai sluit – zij zullen een groot volk worden en in het overvloedige Beloofde Land leven. In Genesis 17:15 zei God tegen Abram: “Wat Sarai, uw vrouw, betreft, u zult haar naam niet Sarai noemen, maar Sarah zal haar naam zijn.” Deze naamsverandering is wat onduidelijker en onbestemd. Er zijn mogelijk twee betekenissen. De ene is dat Sarai “prinses” betekent, terwijl Sarah “mijn prinses” betekent, met een koninginnelijker of verhevener betekenis om aan te geven hoe groot zij is geworden onder het beloofde volk. De andere betwistbare betekenis zou kunnen zijn dat “Sarai” komt van het Hebreeuwse woord voor “twistziek, twistziek”. Waarom zou dit logisch zijn? Welnu, vóór de naamsverandering, toen Sarah nog Sarai was in Genesis 16, leren we dat zij door haar hoge leeftijd niet in staat was een kind te verwekken, dus drong zij er bij Abram op aan haar Egyptische dienstmaagd, Hagar, te nemen, opdat “zij door haar kinderen zou kunnen verwekken”. (Genesis 16:2). Hagar slaagt in haar opzet en baart een zoon voor Abram (Ismaël). Hoewel dit een resultaat was van haar eigen toedoen, wordt Sarai verbitterd nadat Hagar, nu met iets dat Sarai mist (d.w.z. een baby), “met minachting naar haar meesteres keek.” Sarai geeft Abram de schuld van haar droevige situatie, maar Abram herinnert Sarai eraan dat Hagar nog steeds haar dienares is en in haar macht: “…doe met haar wat je wilt”, zegt hij. En zo gaat Sarai voortaan hardhandig met Hagar om, totdat de dienstbode met haar zoon Ismaël de woestijn in vlucht. In dit deel van het Bijbelse verhaal is Sarai inderdaad “twistziek en twistziek”. Toen God uiteindelijk in Genesis 17:15 Sarai’s naam veranderde in Sarah, schonk Hij in wezen zegeningen aan Sarai (op hetzelfde moment dat God Abraham opdraagt Sarai Sarah te noemen, belooft Hij Abraham ook dat Sarah hem een zoon zal baren, Izaäk – wat zij inderdaad doet op de rijpe leeftijd van 90 jaar!) En zo gaat het verhaal verder. Alles loopt goed af voor onze kleine twistzieke prinses Sarai/Sarah.