Note: Hoewel dit tegenwoordig geen belangrijk gebied van verkeerde diagnoses is, ontvangen we één of twee e-mails per week over dit onderwerp. Sociale angst en de stoornis van Asperger zijn zeer verschillend van aard en moeten niet worden verward.
De sociale angststoornis is duidelijk anders dan de stoornis van Asperger in die zin dat Asperger een pervasieve ontwikkelingsstoornis is (ook wel een mildere versie van autisme genoemd) en dat mensen met sociale angststoornis niet de gedragspatronen vertonen die in de definities A en B worden verwacht.
De stoornis van Asperger is “een mildere variant” van de autistische stoornis. Zowel de stoornis van Asperger als de autistische stoornis zijn in feite subgroepen van een grotere diagnostische categorie. Deze grotere categorie heet Autistische Spectrum Stoornissen of Pervasieve Ontwikkelingsstoornissen” volgens Dr. R. Kaan Ozbayrak van de Universiteit van Massachusetts Medical School.
Definitie A past ook niet omdat angst niet de oorzaak is van dit gedrag bij Asperger zoals het wel is wanneer het voorkomt bij mensen met een sociale angststoornis.
De DSM-IV definieert de stoornis van Asperger (299.80)
A. Kwalitatieve stoornis in sociale interactie, zoals blijkt uit twee van de volgende:
(1) duidelijke stoornis in het gebruik van meerdere non-verbale gedragingen zoals oog-oogopslag, gezichtsuitdrukking, lichaamshoudingen en gebaren om sociale interactie te reguleren
(2) onvermogen om relaties met leeftijdgenoten te ontwikkelen die passen bij het ontwikkelingsniveau
(3) een gebrek aan spontaan zoeken naar het delen van plezier, interesses, of prestaties met andere mensen (bijv, door het niet laten zien, meenemen of aanwijzen van voorwerpen van belang voor andere mensen)
(4) gebrek aan sociale of emotionele wederkerigheid
B. Beperkte zich herhalende en stereotiepe patronen van gedrag, interesses, en activiteiten, zoals die zich manifesteren door ten minste een van de volgende:
(1) omvattende preoccupatie met een of meer stereotiepe en beperkte patronen van belangstelling die abnormaal is, hetzij in intensiteit of focus.
(2) schijnbaar inflexibel vasthouden aan specifieke, niet-functionele routines of rituelen
(3) stereotiepe en zich herhalende motorische maniërismen (bijv, hand of vinger wapperen of draaien, complexe bewegingen van het hele lichaam)
(4) persistente preoccupatie met delen van objecten
C. De stoornis veroorzaakt een klinisch significante beperking in sociaal, beroepsmatig, of andere belangrijke gebieden van functioneren.
D. Er is geen klinisch significante algemene achterstand in taal (bijv. enkele woorden op de leeftijd van 2 jaar, communicatieve zinnen op de leeftijd van 3 jaar).
E. Er is geen klinisch significante vertraging in cognitieve ontwikkeling of in de ontwikkeling van leeftijdsadequate zelfhulpvaardigheden, adaptief gedrag (anders dan in sociale interactie), en nieuwsgierigheid naar de omgeving in de kindertijd.
F. Er wordt niet voldaan aan de criteria voor een andere specifieke pervasieve ontwikkelingsstoornis of schizofrenie.
Noteer nogmaals dat het hebben van “angst” GEEN deel uitmaakt van de definitie van Asperger.