Gebaseerd op waarneming in de tijd. Narratie is het vertellen van een verhaal; de opeenvolging van gebeurtenissen wordt in chronologische volgorde gegeven.
Doel
Het hoofddoel van narratieven is de lezer te vermaken, zijn belangstelling te wekken en vast te houden. Verhalen kunnen echter ook worden geschreven om te onderwijzen of te informeren, om attitudes / maatschappelijke opinies te veranderen, bijv. soap opera’s en televisiedrama’s die worden gebruikt om actuele kwesties aan de orde te stellen. Verhalen plaatsen mensen en personages in volgorde van tijd en plaats, maar verschillen van verhalen in die zin dat de verhalen, door de volgorde, een of meer problemen oproepen, die uiteindelijk moeten worden opgelost. De gemeenschappelijke structuur of het basisplan van een verhalende tekst staat bekend als de “verhaalgrammatica”. Hoewel er talloze variaties van de verhaalgrammatica zijn, zijn de typische elementen:
- Instellingen – wanneer en waar het verhaal zich afspeelt.
- Personages – de belangrijkste personen of personages in het verhaal.
- Initiërende gebeurtenis – een actie of voorval dat een probleem en/of doel vaststelt.
- Conflicten/doel – het brandpunt waaromheen het hele verhaal is georganiseerd.
- Events – een of meer pogingen van de hoofdpersoon of -personen om het doel te bereiken of het probleem op te lossen.
- Resolutions – de uitkomst van de pogingen om het doel te bereiken
De grafische weergave van deze verhaalgrammatica-elementen wordt een story map genoemd. De precieze vorm en complexiteit van een kaart hangen natuurlijk af van de unieke structuur van elk verhaal en de persoonlijke voorkeur van de leerkracht die de kaart construeert.
Types
Er zijn veel soorten verhalen. Ze kunnen verzonnen zijn, feitelijk of een combinatie van beide. Het kan gaan om sprookjes, mysteries, sciencefiction, romances, griezelverhalen, avonturenverhalen, fabels, mythen en legenden, historische vertellingen, ballades, slice of life, persoonlijke ervaringen.
Features:
- Characters met gedefinieerde persoonlijkheden/identiteiten.
- Dialoog vaak inbegrepen – tijd kan veranderen in het heden of de toekomst.
- Beschrijvend taalgebruik om beelden te creëren in het hoofd van de lezer en het verhaal te versterken.
Structuur
In een Traditionele Narratief ligt de nadruk van de tekst op een reeks acties:
Oriëntatie (Inleiding) waarin de personages, setting, en tijd van het verhaal worden vastgesteld. Meestal worden de antwoorden Wie? Wanneer? Waar? Bijv. Meneer Wolf ging op een donkere sombere nacht jagen in het bos. Complicatie of probleem De complicatie heeft meestal betrekking op de hoofdpersoon of -personen (vaak een afspiegeling van de complicaties in het echte leven). Resolutie Er moet een oplossing voor de complicatie komen. De complicatie kan ten goede of ten kwade/gelukkig of ongelukkig worden opgelost. Soms zijn er een aantal complicaties die moeten worden opgelost. Deze zorgen voor extra interesse en spanning bij de lezer.
Verder, als er plannen zijn voor het schrijven van verhalende teksten, moet de nadruk liggen op de volgende kenmerken:
- Plot: Wat gaat er gebeuren?
- Setting: Waar zal het verhaal zich afspelen? Wanneer speelt het verhaal zich af?
- Karakterisering: Wie zijn de hoofdpersonen? Hoe zien ze eruit?
- Structuur: Hoe zal het verhaal beginnen? Wat zal het probleem zijn? Hoe wordt het probleem opgelost?
- Thema: Wat is het thema / de boodschap die de schrijver probeert over te brengen?