Keizerspinguïns
Pinguïns hebben veel te maken met temperatuur. Ze zijn warmbloedig, net als mensen met een normale lichaamstemperatuur van ongeveer 100 graden F.
Dus hoe blijven ze warm in de koude plaatsen waar ze leven en in het ijskoude water?
Net als walvissen hebben pinguïns een vetlaag onder hun huid, “blubber” genoemd. Daaroverheen zitten pluizige donsveertjes en daarbovenop hun buitenste veren, die elkaar overlappen om de warmte binnen te houden. Pinguïns wrijven olie van het vasteland op hun veren om ze waterdicht en winddicht te maken.
Zelfs hebben pinguïns vaak hulp nodig om warm te blijven. Op foto’s en video’s zie je vaak groepen pinguïns schouder aan schouder ineengedoken met hun vleugels strak tegen hun lichaam om elkaar warm te houden. Tot 5.000 pinguïns zullen samenklitten om elkaar op te warmen.
Sommige pinguïns hebben het tegenovergestelde probleem. De Galapagos pinguïns leven in zulk tropisch weer dat ze het te warm krijgen. Deze pinguïns spreiden hun vleugels en pluizen hun veren uit om ze te helpen afkoelen.