Tennis is een sport die rond de 19e eeuw in Engeland is ontstaan en nu in een groot aantal landen over de hele wereld wordt gespeeld. Er zijn vier grote toernooien die bekend staan als de ‘majors’, waaronder Wimbledon, US Open, French Open en het Australische toernooi.
Object of the Game
Tennis wordt gespeeld op een rechthoekige baan met een net over het midden. Het doel is om de bal over het net te slaan en de bal binnen de marges van de baan te laten landen en op zo’n manier dat je tegenstander de bal niet terug kan slaan.
Spelers & Uitrusting
Een tenniswedstrijd kan worden gespeeld door één speler aan elke kant – een enkelspel – of twee spelers aan elke kant – een dubbelspel. De rechthoekige baan heeft een basislijn (aan de achterkant), servicegebieden (twee velden net boven het net waar een succesvolle opslag in moet landen) en twee tramlijnen aan weerszijden. Een enkelspelwedstrijd betekent dat u de binnenste tramlijn gebruikt en een dubbelspel betekent dat u de buitenste tramlijn gebruikt.
Een baan kan op vier oppervlakken worden gespeeld, waaronder gras, klei, hard oppervlak en tapijt. Elk toernooi kiest één type ondergrond en houdt zich daaraan. Alles wat nodig is qua uitrusting is een bespannen racket en een tennisbal.
Score
Je moet vier punten scoren om een partijtje tennis te winnen. De punten zijn bekend als 15 (1 punt), 30 (twee punten), 40 (drie punten) en het vierde punt zou resulteren in het winnende punt en het einde van dat spel. Als de scores 40-40 worden, wordt dit deuce genoemd.
Winnen van de game
Om de game te winnen moet je een bepaald aantal sets winnen (best of three voor dameswedstrijden en best of 5 sets voor herenwedstrijden). Het winnen van een set is simpelweg de eerste speler die 6 games bereikt, maar minstens 2 games voor moet blijven. Als je tegenstander 5 games wint, moet je de set winnen met 7-5. Gaat de set naar 6-6 dan wordt er een tie break gespeeld en is het gewoon de eerste speler die 7 punten behaalt.
Regels van Tennis
- Het spel begint met een toss om te bepalen welke speler als eerste moet serveren en van welke kant hij wil serveren.
- De serveerder moet dan elk punt serveren van alternatieve kanten op de basislijn. De voeten van de serveerder mogen zich op geen enkel moment voor de basislijn van de baan bewegen, voordat hij zijn opslag slaat.
- Als de serveerder er niet in slaagt zijn eerste opslag binnen te slaan, mag hij profiteren van een tweede opslag.
- Als de serveerder het net raakt, maar de bal gaat toch in het servicegebied, dan wordt er een LET geroepen en mogen ze de opslag opnieuw nemen zonder straf. Als de bal het net raakt en niet in het serveervak komt, wordt er uit geroepen en verliest de serveerder de opslag.
- De ontvanger mag gaan staan waar hij wil bij ontvangst van de opslag. Als de bal wordt geslagen zonder dat de opslag stuit, krijgt de serveerder het punt.
- Als een opslag is gemaakt, kan het aantal schoten tussen de spelers onbeperkt zijn. Het punt wordt gewonnen door de bal zo te slaan dat de tegenstander er niet in slaagt de bal terug te slaan in de scoringsgebieden.
- Punten worden toegekend in scores van 15, 30 en 40. 15 staat voor 1 punt, 30 = 2 en 40 = 3. Je
- hebt 4 punten nodig om een game te winnen. Als een game op 40-40 komt, wordt het deuce genoemd. Vanaf deuce moet een speler 2 opeenvolgende punten winnen om het spel te winnen. Na het winnen van een punt van deuce is de speler in het voordeel. Als de speler het volgende punt wint, wint hij de game, als hij verliest gaat het terug naar deuce.
- Om de set te winnen moet een speler 6 games met 2 of meer winnen. De openingsset gaat naar een tiebreak als het 6-6 wordt en de spelers eerst tot 7 punten spelen.
- Als een speler het net raakt, zijn tegenstander afleidt of op een andere manier hindert, verliest hij automatisch het punt.
- De bal kan elk deel van de lijn raken om het punt binnen te roepen, buiten de lijn en de bal is uit.
- De ballen in een tenniswedstrijd worden om de 6 games gewisseld voor nieuwe ballen
- Een speler verliest een punt als hij de bal niet in de juiste gebieden op de baan terugslaat, het net raakt en niet in het gebied van de tegenstander komt of de bal niet terugslaat voordat deze twee keer op zijn helft stuitert.