De beroemdste kwinkslag die aan Greta Garbo wordt toegeschreven is kort en sardonisch: “I want to be alone.” Maar de actrice, die er een gewoonte van maakte om journalisten, premières en fanmail te mijden, beweerde dat ze verkeerd geciteerd was. “Ik heb nooit gezegd: ‘Ik wil alleen zijn,'” legde ze uit, volgens een stuk uit 1955 in LIFE magazine. “Ik heb alleen gezegd: ‘Ik wil alleen gelaten worden! Dat is het verschil.”
Bijna 30 jaar na de dood van de iconische ster, veilt Sotheby’s een collectie van Garbo’s brieven die de diepe ongelukkigheid van haar eenzaamheid onthullen. Zoals Maev Kennedy voor de Guardian rapporteert, bevat de collectie 36 brieven, de meeste geschreven met potlood, gericht aan Garbo’s vriendin, de Zweedse gravin Marta Wachtmeister. Tijdens hun correspondentie uitte Garbo haar minachting voor de roddelperscultuur, haar frustratie over regisseurs en, op het scherpst van de snede, haar ontevredenheid over haar leven in Californië.
De brieven zijn geschreven in de jaren 1930 en 1940, meldt de BBC. Tegen die tijd was Garbo, geboren als Greta Lovisa Gustafson in Stockholm, Zweden, een van de meest bewonderde actrices in Hollywood geworden vanwege haar vermogen om kwetsbaarheid en glamour op het scherm over te brengen.
Garbo had al succes gehad op het Europese scherm toen Louis B. Mayer haar in 1925 naar Amerika haalde. Daar bewees ze de zeldzame ster te zijn die in staat was de overgang van stomme films naar talkies te maken. Maar uit haar brieven blijkt een doordringend gevoel van ontevredenheid over haar leven daar.
“Ik ben bijna altijd alleen en praat tegen mezelf,” schreef ze in 1939, volgens Sotheby’s. “Ik rijd naar het strand en maak wandelingen en dat is altijd heerlijk. Maar dat is het.”
Levend temidden van de zonnige weelde van Beverly Hills, verlangde Garbo terug naar haar geboorteland Zweden en in het bijzonder naar kasteel Tistad, het huis van de familie Wachtmeister. “Ik heb veel aan Tistad gedacht,” schreef de actrice. “Over de zomers daar, als het regent en die prachtige melancholie ons omgeeft.”
Hoe beroemder ze werd, hoe meer Garbo zich terugtrok uit de schijnwerpers; volgens haar overlijdensbericht in de New York Times stond ze bekend als de “Zweedse sfinx”, omdat ze zo mysterieus en ongrijpbaar was. Maar dat weerhield de pers er niet van om koortsachtig te speculeren over Garbo’s persoonlijke leven. “Bovenop alle andere absurditeiten, trouwen ze met mij voor de 759ste keer,” merkte ze op in een brief uit 1934.
Wanneer het op haar carrière aankwam, schommelde Garbo tussen frustratie en apathie. Over Queen Christina, een van haar beroemdste en meest geprezen films, schreef ze: “Ik ben nu half klaar met Christina en half klaar is wat ze zal zijn als ze klaar is.” In het begin van de jaren ’40 begon Garbo te werken aan een komedie genaamd Two Faced Woman. Ze was ontevreden over de veranderingen die in de plot van de film werden aangebracht, maar kon de wil niet opbrengen zich ertegen te verzetten.
“aangezien ik liever op het platteland ga wandelen dan voor verhalen te vechten, zal het wel zo gelopen zijn”, schreef ze in 1941.
Two Faced Woman was een kritische flop. Op 36-jarige leeftijd, na 27 films in 19 jaar tijd te hebben gemaakt, besloot Garbo met vervroegd pensioen te gaan. Ze verhuisde naar Manhattan, waar ze bleef wonen tot haar dood in 1990, op 84-jarige leeftijd.
Naast de verzameling brieven van Garbo veilt Sotheby’s een album van 111 amateurfoto’s waarop Garbo te zien is in kasteel Tistad in Zweden. Ze is te zien terwijl ze op een grasveld ligt, kletsend met een vriend, boomstammen hakend temidden van een besneeuwd landschap. Ze ziet er gelukkig uit.