Abstract
OBJECTIE. Het doel van de studie was de oorzaken van tracheale stenose op te helderen en de juiste manieren te vinden om deze te voorkomen en te behandelen.
METHODEN. We hebben de gegevens bekeken van 848 patiënten die van 2006 tot 2011 in Ekaterinburg langdurig via tracheostomie werden beademd, en we vonden 54 (664%) patiënten met cicatrische tracheale stenose (I-groep). Om vroege posttracheostomieveranderingen te ontdekken die de ontwikkeling van stenose bedreigen, onderzochten we 149 patiënten (II-groep). De betreffende veranderingen werden in 28 gevallen gevonden. De behandeling ter voorkoming van de stenose in het beginstadium, namelijk endoscopische sanering, debridement van korrelig weefsel, cryotherapie, werd bij alle 28 patiënten uitgevoerd. Circulaire resecties werden uitgevoerd in 23 gevallen (9 met en 14 zonder bestaande tracheostomie).
RESULTATEN. In I-groep werden urgente herhaalde tracheostomieën noodzakelijk bij 7 patiënten. Bougienage en T-tube plaatsing waren alleen nodig bij patiënten van de I groep en werden respectievelijk in 41 en 6 gevallen uitgevoerd. Circulaire resectie van de trachea werd uitgevoerd bij 19 patiënten. Restenose na resectie ontstond in 2 gevallen en erosiebloeding in 2 patiënten. Van de 28 patiënten in groep II genazen er 19 en zijn er 11 nog onder behandeling. Circulaire resecties van de trachea waren slechts in 4 gevallen in de II groep noodzakelijk en verliepen zonder problemen. Er waren geen dringende herhaalde tracheostomieën in deze groep.
CONCLUSIES. Permanente observatie van patiënten na langdurige tracheostomie is noodzakelijk om vroege tekenen van stenosevorming op te sporen. Tijdig uitgevoerde endoscopische behandeling leidt tot vermindering van de stenose, vermijdt urgente situaties en verbetert de chirurgische condities bij tracheale resectie.