Driehuizige planten zijn planten waarvan zowel het mannelijk als het vrouwelijk geslacht bestaat. Zowel mannelijke als vrouwelijke planten kunnen bloemen hebben, maar de ene zal “mannelijke” bloemen hebben en de andere “vrouwelijke” bloemen.
Bekende tweehuizige planten zijn onder meer hulst, asperges, dadels, moerbeien, ginkgo, kaki’s, aalbessenstruiken, jeneverbesstruiken, sago’s en spinazie.
Sommige fruitbomen hebben ook een naburige boom van het andere geslacht nodig om vruchten te kunnen produceren. De boom die uiteindelijk vrucht draagt, is de vrouwelijke.
Bij sommige bomen, zoals dadelbomen, is het pas duidelijk of een boom mannelijk of vrouwelijk is als de boom een jaar of drie oud is. Mannelijke bloemen hebben meestal kleine of geen stempels; bij vrouwelijke ontbreken de meeldraden.
Er is niet 1 mannetje per 1 vrouwtje nodig; over het algemeen zal 1 mannetje dienen om een aantal vrouwelijke planten te bestuiven (het precieze bereik varieert per plantensoort.) 1 mannelijke dadelpalm, bijvoorbeeld, kan dienen voor 40 tot 50 vrouwtjes. Soms wordt zelfs een tak van het andere geslacht, zeg maar een mannelijke tak, op een boom geënt om ervoor te zorgen dat er mannelijke bloemen in de buurt zijn voor een goede bestuiving. Dit wordt gedaan bij dadelbomen.
Je kunt deze kennis ook gebruiken als je een plant wilt die geen vruchten geeft – bijvoorbeeld als je een moerbeistruik wilt die geen rommelige bessen over de grond produceert, kun je een mannelijke moerbeiplant kiezen.
Historische aantekeningen
Arabieren plantten vaak maar een paar mannetjes om een bosje vrouwelijke dadelpalmen te bevruchten. Bij oorlogsinvallen op elkaar hakten ze vaak elkaars mannelijke dadelpalmen om (vermoedelijk wisten ze uit te vinden welke de mannetjes waren). Dit was net zo goed als alle vrouwelijke omhakken, en veel minder werk, want zonder de mannelijke exemplaren voor de bestuiving waren de vrouwelijke nutteloos.
Taalkundige opmerkingen
“Dioecieus” komt van twee Griekse woorden, “di” wat “twee” betekent, en “oikos”, wat “huis” betekent.