A. In elke zaak waarin het gezag over of de omgang met minderjarige kinderen in het geding is, hetzij voor een rechtbank hetzij voor een arrondissementsrechtbank, moet de rechtbank, na afweging van alle feiten, onmiddellijk uitspraak doen over regelingen betreffende het gezag over en de omgang met de kinderen, met inbegrip van alimentatie en alimentatie voor de kinderen, voordat andere overwegingen in deze zaak een rol spelen. De rechtbank kan een beschikking geven hangende de rechtszaak zoals bepaald in § 20-103. De procedures voor het bepalen van de voogdij- en bezoekregelingen moeten, voor zover praktisch uitvoerbaar en in overeenstemming met de doeleinden van de rechtspleging, de waardigheid en de middelen van de familieleden in stand houden. Waar nodig wordt bemiddeling als alternatief voor een rechtszaak gebruikt. Wanneer bemiddeling wordt gebruikt in zaken betreffende voogdij en bezoek, kan het doel onder meer zijn een voorstel uit te werken over de woon- en zorgregeling voor het kind en over de wijze waarop geschillen tussen de ouders in de toekomst zullen worden behandeld.
B. Bij het bepalen van het gezag houdt de rechterlijke instantie in de eerste plaats rekening met de belangen van het kind. Het gerecht overweegt en kan gezamenlijk wettelijk, gezamenlijk lichamelijk of alleen voogdijschap toekennen, en er is geen vermoeden ten gunste van enige vorm van voogdij. De rechter verzekert de minderjarige kinderen van veelvuldig en voortdurend contact met beide ouders, indien passend, en moedigt de ouders aan de verantwoordelijkheden voor de opvoeding van hun kinderen te delen. Tussen de ouders bestaat er geen vermoeden of gevolgtrekking ten gunste van een van beide ouders. De rechter dient naar behoren rekening te houden met de voorrang van de ouder-kindrelatie, maar kan, indien duidelijk en overtuigend bewijs wordt geleverd dat het belang van het kind daarmee is gediend, het gezag of de omgang toekennen aan iedere andere persoon met een legitiem belang.
B1. In elke zaak of procedure betreffende het gezag over of de omgang met een kind kan de rechter, naar eigen goeddunken, de term “ouderschapstijd” gebruiken als synoniem voor de term “omgang.”
C. De rechtbank kan gelasten dat voor elk kind van de partijen alimentatie wordt betaald. Op verzoek van een van beide partijen kan de rechtbank gelasten dat deze alimentatiebetalingen worden overgemaakt naar een “special needs trust” of een “ABLE savings trust account” zoals gedefinieerd in § 23.1-700. Het gerecht zal ook bevelen dat alimentatie betaald zal blijven worden voor ieder kind ouder dan 18 jaar dat (i) voltijds studeert aan de middelbare school, (ii) niet in zijn eigen onderhoud kan voorzien, en (iii) in het huis woont van de partij die kinderalimentatie vraagt of ontvangt totdat het kind 19 jaar wordt of slaagt voor de middelbare school, afhankelijk van wat zich het eerst voordoet. De rechterlijke instantie kan ook bevelen dat alimentatie wordt betaald of verder wordt betaald voor ieder kind ouder dan 18 jaar dat (a) ernstig en blijvend geestelijk of lichamelijk gehandicapt is, en die handicap al bestond voordat het kind 18 jaar werd, of de leeftijd van 19 jaar indien het kind voldeed aan de vereisten onder (i), (ii), en (iii); (b) niet in staat is zelfstandig te leven en in zijn levensonderhoud te voorzien; en (c) in het huis woont van de alimentatie vragende of ontvangende ouder. Bovendien kan het gerecht een bepaling of overeenkomst van de partijen bekrachtigen waardoor een onderhoudsplicht wordt verlengd tot na het tijdstip waarop deze anders, zoals in de wet is bepaald, zou eindigen. Het gerecht is niet bevoegd te bepalen dat de kinderen door de nalatenschap van een overleden partij worden onderhouden. De rechtbank kan alle andere beslissingen nemen die zij passend acht inzake het levensonderhoud van de minderjarige kinderen, met inbegrip van een bevel dat een van de partijen of beide partijen zorg dragen voor ziektekosten of medische ondersteuning in geld, of beide.
D. In elke zaak waarin de voogdij of het bezoekrecht over minderjarige kinderen in het geding is, hetzij in een rechtbank, hetzij in een arrondissementsrechtbank, kan de rechtbank een onafhankelijke geestelijke gezondheids- of psychologische evaluatie gelasten om de rechtbank te helpen bij het bepalen van het belang van het kind. De rechterlijke instantie kan een beschikking geven die zij passend acht voor de betaling van de kosten van de evaluatie door de partijen.
E. De rechtbank heeft de voortdurende bevoegdheid en jurisdictie om alle aanvullende bevelen te geven die nodig zijn voor de uitvoering en handhaving van elk bevel dat ingevolge deze afdeling of § 20-103 is gegeven, met inbegrip van de bevoegdheid om elk opzettelijk verzuim van een partij om zich aan de bepalingen van het bevel te houden, als minachting van de rechtbank te bestraffen. Een ouder of een andere persoon die de wettelijke voogdij over een kind heeft, kan de rechtbank verzoeken om een ouder van het kind te verbieden een verzoek in te dienen betreffende de voogdij en het bezoekrecht over dat kind, en de rechtbank kan een bevel uitvaardigen om een ouder van het kind te verbieden een verzoek in te dienen betreffende de voogdij en het bezoekrecht over dat kind, voor een periode van maximaal 10 jaar, indien dit in het belang van het kind is en die ouder veroordeeld is voor een strafbaar feit krachtens de wetten van het Gemenebest of een in wezen gelijksoortige wet van een andere staat, de Verenigde Staten of een buitenlands rechtsgebied, dat (i) moord of vrijwillige doodslag vormt of een poging tot, samenzwering tot of aansporing tot het plegen van een dergelijk misdrijf, indien het slachtoffer van het misdrijf een kind van de ouder was, een kind bij wie de ouder inwoonde op het moment dat het misdrijf plaatsvond, of de andere ouder van het kind, of (ii) aanranding met ernstig lichamelijk letsel tot gevolg, verwonding met ernstig lichamelijk letsel tot gevolg, of aanranding met seksuele misdrijven, indien het slachtoffer van het misdrijf een kind van de ouder was of een kind bij wie de ouder inwoonde ten tijde van het misdrijf. Wanneer een dergelijk verzoek om de indiening van een verzoek tot voogdij- en bezoekrecht wordt ingediend, benoemt de rechtbank een voogd ad litem voor het kind overeenkomstig § 16.1-266.
F. In elke voogdij- of bezoekrechtzaak of -procedure waarin een partij op grond van deze afdeling of § 20-103 wordt verboden het kind van school op te halen, moet de rechtbank een partij in die zaak of procedure opdragen een kopie van die voogdij- of bezoekrechtopdracht te verstrekken aan de school waar het kind is ingeschreven binnen drie werkdagen nadat die partij die voogdij- of bezoekrechtopdracht heeft ontvangen.
Indien een voogdijbeslissing gevolgen heeft voor de inschrijving op school van het kind waarvoor een dergelijke voogdijbeslissing geldt en een partij verbiedt het kind van school af te halen, gelast de rechter een partij om binnen drie werkdagen na ontvangst van een dergelijke beslissing een afschrift van de voogdijbeslissing te verstrekken aan de school waar het kind zal worden ingeschreven. Een dergelijke beschikking die een partij gelast een kopie van een dergelijke voogdij- of bezoekregeling te overleggen, verplicht die partij voorts om bij elke latere wijziging van de inschrijving van het kind op school een kopie van die voogdij- of bezoekregeling te overleggen aan de nieuwe school waar het kind vervolgens binnen drie werkdagen na die inschrijving wordt ingeschreven.
Indien de rechterlijke instantie vaststelt dat een partij niet in staat is de voogdij- of bezoekregeling aan de school te verstrekken, deelt zij de rechterlijke instantie de naam van de directeur en het adres van de school mede, en zorgt de rechterlijke instantie ervoor dat de regeling per gewone post aan de directeur van de school wordt toegezonden.
Niets in deze afdeling mag worden uitgelegd als een verplichting voor het personeel van een school om de voorwaarden van een voogdij- of bezoekregeling te interpreteren of ten uitvoer te leggen.